Samenwerking met Suriname en het Caribisch gebied

Suriname als geassocieerd lid van de Taalunie

De Nederlandse taal speelt in Suriname een belangrijke rol: het is de officiële taal in het onderwijs en bij de overheid. Voor veel Surinamers is het Nederlands de moedertaal of de tweede taal. Samenwerking met de Taalunie lag daarom voor de hand. In december 2003 ondertekenden de Taalunie en de Republiek Suriname een overeenkomst, waarmee Suriname in 2004 geassocieerd lid van de Taalunie werd. Dat houdt in dat Suriname deelneemt aan de reguliere activiteiten van de Taalunie.

De Surinaamse minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur is waarnemend lid van het Comité van Ministers. Het Comité laat zich voor Surinaamse taalzaken adviseren door de raadscommissie Suriname en de Onderwijscommissie van de Nationale Assemblee heeft dezelfde taak in Suriname als de Interparlementaire Commissie van de Taalunie in Vlaanderen en Nederland. Sinds begin 2005 beschikt het Algemeen Secretariaat van de Taalunie over een beleidssecretaris in Paramaribo. Op dit moment is dat Gabriëlle Kenswiel.

Spelling, taaladvies, onderzoek, onderwijs en cultuur

In de praktijk betekent de samenwerking dat we het tweejaarlijkse onderzoek naar de Staat van het Nederlands sinds 2018 ook in Suriname uitvoeren. Daarnaast neemt Suriname deel aan Taalunie-activiteiten rond spelling, taaladvies, onderwijs Nederlands en talige cultuur. Surinaams-Nederlandse woorden en variëteiten staan bijvoorbeeld in de Woordenlijst Nederlandse Taal en in de adviezen op taaldvies.net. Op het gebied van onderwijs ondersteunt de Taalunie onder andere de Caribische Associatie voor Neerlandistiek (CARAN), een docentenplatform van afdelingen Nederlands in het hoger onderwijs uit Suriname, Aruba en Curaçao. Bovendien ondersteunen we projecten en uitwisselingen rond literatuur, lezen, spoken word en andere talige podiumkunsten.

Contactpersonen

Contactpersonen Suriname: Gabriëlle Kenswiel en Anne Paret

Samenwerking met Caribisch Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten

Caribisch Nederland bestaat uit de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en valt sinds november 2013 onder de reguliere werking van het Taalunieverdrag. De Taalunie werkt daarnaast op verschillende terreinen samen met drie autonome landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden: Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Om de samenwerking te versterken heeft de Taalunie raamovereenkomsten gesloten met Aruba en Curaçao. Daarin wordt beloofd samen te werken op het gebied van taal, onderwijs, onderzoek, literatuur en lezen.

Onderwijs NVT in het Caribisch gebied

Hoewel er grote verschillen zijn, speelt het Nederlands op al deze eilanden een rol in het bestuur en in het onderwijs. Op sommige eilanden is Nederlands de schooltaal en op andere eilanden is Nederlands een (versterkt) schoolvak. De meeste Caribische kinderen horen en spreken alleen Nederlands op school. Daarom is voor hen een andere aanpak van het onderwijs Nederlands nodig dan voor kinderen die Nederlands als moedertaal hebben en die in een Nederlandstalige omgeving wonen. Een van de speerpunten in de samenwerking met de Cariben is ondersteuning bieden bij de omslag van een moedertaalaanpak naar een vreemdetaalaanpak voor het onderwijs Nederlands. In opdracht van het ministerie van OCW ondersteunt de Taalunie de Cariben bij het inzetten van specifieke didactiek voor NVT.

Neerlandistiek in de Cariben

De Taalunie ondersteunt bovendien de Caribische Associatie voor Neerlandistiek (CARAN), een docentenplatform van afdelingen Nederlands in het hoger onderwijs uit Aruba, Curaçao en Suriname.

 

Contactpersonen

Contactpersonen Caribisch gebied: Karlijn Waterman