De Staat van het Nederlands in 2025
De resultaten van de vierde editie van Staat van het Nederlands laten een overweldigende voorkeur voor het Nederlands zien in alle bevraagde situaties. Het is de taal die veruit de meeste mensen van huis uit mee hebben gekregen, die mensen in al hun sociale interacties verreweg het meest gebruiken, die domineert op de werkvloer en waarin vrijwel alle vormen van cultuur worden beleefd. Het is een taal die de meeste mensen mooi vinden, en waarvan vrijwel iedereen het belangrijk vindt dat kinderen van Nederland en Vlaanderen haar goed spreken.
Vanzelfsprekend Nederlands
De resultaten tonen eens te meer hoe het Nederlands nog altijd de vanzelfsprekende taalkeuze is binnen alle situaties in het Nederlandse taalgebied. Opvallend is dat de antwoorden van de enquête op veel punten vergelijkbare patronen toonde in Nederland en Vlaanderen. De Taalunie ziet dit als een bevestiging van het belang van taalbeleid voor het hele Nederlandse taalgebied en haar eigen rol hierin.
Een punt van aandacht is wel de ogenschijnlijk teruglopende cijfers op een aantal gebieden afgezet tegen de leeftijd van de respondenten, bijvoorbeeld wat betreft status en het lezen van boeken. Het is op dit moment onduidelijk of hier sprake is van daadwerkelijke afname, of van een stabiel patroon gekoppeld aan leeftijd. De Taalunie neemt deze cijfers hoe dan ook serieus, en zet in op meer onderzoek, het verhogen van de status van het Nederlands, en investeringen in jongerenbeleid.
Professionaliseringsslag
Voorafgaand aan deze editie voerden de Taalunie en het onderzoeksteam een professionaliseringsslag uit, in overleg met het Centraal Bureau voor de Statistiek (Nederland). Naar aanleiding daarvan werd een aantal methodologische verbeteringen doorgevoerd, onder andere op het gebied van deelnemers, periodisering, vragenlijst en antwoordmogelijkheden. De Taalunie is tevreden met de vernieuwde aanpak, en gaat de komende tijd verder met het verfijnen van de methode en het interpreteren van de uitkomsten. Hiervoor is een onderzoekstraject opgestart, waarbinnen gerenommeerde wetenschappers uit Nederland en Vlaanderen aanvullend onderzoek zullen doen op verschillende thema’s. De Taalunie hoopt de resultaten hiervan in de loop van 2026 te ontsluiten. Ook wordt in 2026 de Staat van het Nederlands voor Suriname uitgevoerd, zodra de uitvoering van de Negende Algemene Volks- en Woningtelling is afgerond.
Onderzoeksopzet
Voor deze vierde editie van het onderzoek beantwoordden 1500 deelnemers uit Nederland en 2000 uit Vlaanderen vragen over hun taalgebruik en houding ten opzichte van de Nederlandse taal. We maakten hiervoor gebruik van gestratificeerde deelnemerspanels van IPSOS (Vlaanderen) en CenterData (Nederland), die een zo representatief mogelijke weerspiegeling van de samenleving waarborgen.
Respondenten gaven hun antwoorden op een schaal van 0 (Vlaanderen) of 1 (Nederland) tot 100, waarbij 0/1 ‘nooit’ betekende en 100 ‘altijd’. De antwoorden werden vervolgens voor de analyse ingedeeld in drie categorieën: 0/1 als ‘Geen Nederlands’, 100 als ‘Alleen Nederlands’, en alles ertussen als ‘Nederlands en een of meerdere andere talen’. Wanneer respondenten aangaven niet altijd Nederlands te gebruiken, dan werd diegene doorgestuurd naar een vraag over de andere gebruikte talen.
Voor deze editie zijn we voor de antwoordopties uitgegaan van de politieke realiteit rond officieel erkende talen. In Nederland kregen deelnemers de antwoordopties ‘Fries’, ‘een officieel erkende regionale taal of minderheidstaal: Limburgs, Nedersaksisch, Papiaments, Jiddisch en/of Sinti-Romanes’, en ‘een dialect of streektaal van het Nederlands (bijvoorbeeld Brabants of Zeeuws)’. Deze laatste optie was de enige in Vlaanderen, waar geen streektalen worden erkend. Daarnaast werd een aantal grotere, te verwachten talen aangeboden. In Nederland waren dit Engels, Duits, Frans, Turks, Berber en Arabisch, in Vlaanderen Engels, Duits, Frans, Turks, Berber, Arabisch, Spaans en Italiaans. Deelnemers hadden altijd de optie een andere taal te noemen.
Suriname
Staat van het Nederlands 2025t bevat geen resultaten voor Suriname. Op het moment dat de data voor dit onderzoek werden verzameld, werkte het Surinaamse Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) namelijk nog met data van de laatste census uit 2012. Deze data gaven, aldus het ABS, geen goed beeld meer van de bevolkingssamenstelling. Het ABS trok dan ook geen steekproeven meer. In de loop van 2025 worden de resultaten van de Negende Algemene Volks- en Woningtelling verwacht. Zodra die beschikbaar worden gesteld voor onderzoekers zal ook de Staat van het Nederlands voor Suriname worden uitgevoerd.
Brussel
Er is ten slotte besloten binnen de Staat van het Nederlands geen onderzoek meer te doen naar de taalsituatie in Brussel. De vijfjaarlijks uitgevoerde BRIO Taalbarometer biedt namelijk al een grondig inzicht in de taalkeuze van inwoners van Brussel. Deze data bestudeert de Taalunie dan ook nauwgezet. Meer over de veranderde opzet is te vinden in de volgende paragraaf ‘Methodologische verantwoording’.
De toekomst van Staat van het Nederlands
De volgende editie van Staat van het Nederlands vindt in principe plaats in 2030. Met de periodisering van vijf jaar sluiten we bij andere onderzoeken, zoals de BRIO Taalbarometer en de European Language Monitor. Bovendien geeft dit tijdsinterval meer inzicht in eventuele veranderingen op de langere termijn. In de tussentijd heeft de Taalunie wetenschappelijk onderzoek geïnitieerd op drie belangrijke beleidsterreinen: taal en cultuur, taal en werk, en de status en positie van het Nederlands. Gerenommeerde wetenschappers in Vlaanderen en Nederland nemen onze data als uitgangspunt voor nieuw onderzoek. Wanneer dit is afgerond, ontsluit de Taalunie het voor een groot publiek, door middel van een serie populairwetenschappelijke artikelen en een reeks webinars voor beleidsmakers in het Nederlands taalgebied.
Vergelijking met eerdere edities
De Staat van het Nederlands is bedoeld als longitudinaal monitoronderzoek. Door ontwikkelingen in taalkeuze over een langere periode in kaart te brengen, kunnen we zien in welke richting taalkeuze zich beweegt. Wanneer er in een domein een afname van het Nederlands zou worden geobserveerd, dan kan de Taalunie als taalbeleidsorganisatie tijdig reageren. Idealiter worden daarvoor de resultaten van deze vierde editie van Staat van het Nederlands vergeleken met die van de drie eerdere edities. Vanwege de veranderingen in de opzet voor de huidige heeft de Taalunie een opdracht uitgezet aan prof. dr. Hans Schmeets (Maastricht University) en em. prof. dr. Roeland van Hout (Radboud Universiteit) om de resultaten van alle vier de edities van Staat van het Nederlands op een methodologisch verantwoorde manier te vergelijken. Aan de hand daarvan kunnen zij in algemene zin uitspraken doen over de ontwikkeling van het Nederlands in de eenentwintigste eeuw.