Vertrokken Nederlands

Hoe gaan geëmigreerde Nederlandstaligen met hun taal en hun identiteit om? Deze vraag staat centraal in het eerste wereldwijde onderzoek naar Nederlandse taal, cultuur en identiteit onder geëmigreerde Nederlanders en Vlamingen. Dankzij dit pilotonderzoek is het voor het eerst mogelijk om op basis van feiten en gegevens uitspraken te doen over het Nederlands van geëmigreerde Nederlanders en Vlamingen en kan worden geïnventariseerd wat de wensen zijn van geëmigreerde Nederlanders voor ondersteuning (bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs of literatuurvoorzieningen).
Ondersteuning van geëmigreerde Nederlanders en Vlamingen

Op basis van de gegevens kan beleid worden ontwikkeld om deze groep te ondersteunen. Geëmigreerde Nederlanders en Vlamingen zijn de onbetaalde ambassadeurs van de Lage Landen, en zij kunnen een belangrijke rol spelen als liaison tussen het land van herkomst en van aankomst. Het pilotonderzoek helpt o.a. bij het aanleggen van contacten met deze groep, waardoor de betrokkenheid van de geëmigreerden met hun oorspronkelijke thuisland wordt vergroot.

Over Vertrokken Nederlands

Aan het pilotonderzoek Vertrokken Nederlands hebben bijna 7000 Nederlandse en Vlaamse emigranten deelgenomen, uit 130 verschillende landen. De meesten van hen werden gevonden via speciale Facebookgroepen voor Nederlanders en Vlamingen in den vreemde. Het onderzoek is door Nicoline van der Sijs uitgevoerd (Meertens Instituut nu Instituut voor de Nederlandse Taal) in opdracht van de Taalunie.

Het is een aanvulling op het onderzoek naar de Staat van het Nederlands. Dit onderzoek richt zich op de taalkeuze in Nederland en Vlaanderen.  

De belangrijkste conclusies van het onderzoek op een rij:

  • Voor de meerderheid van de deelnemers in dit onderzoek is het Nederlands nog steeds een van de meest gebruikte talen in het vestigingsland: 97% van de deelnemers spreekt wekelijks Nederlands, waarvan 64,6% meer dan acht uur per week, vooral in privésituaties en op sociale media.
  • Meer dan 85 procent van de deelnemers ervaart de Nederlandse taal als een kernwaarde van de eigen identiteit.
  • Emigranten lezen nog vaak Nederlandse boeken, lezen veelal nog dagelijks nieuws in het Nederlands, en kijken – al dan niet online – naar Nederlandstalige televisie en films.
  • Behalve aan de taal houden emigranten ook vast aan Nederlandse en Vlaamse feest- en gedenkdagen (zoals Sinterklaas), eetgewoonten (zoals speculaas, drop, kroketten, hutspot, waterzooi en nasi) en andere culturele tradities, bijvoorbeeld via Nederlandstalige scholen of Nederlandse en Vlaamse verenigingen in hun woonplaats.
  • Veel migranten zijn ook online georganiseerd in Facebookgroepen.
Behoeften

Aan de deelnemers is gevraagd of zij behoefte hebben aan talige ondersteuning vanuit de Lage Landen. Uit de antwoorden blijkt dat inderdaad het geval, al is de nood in sommige landen hoger dan in andere. De meeste behoefte hebben emigranten aan:

  • informatie over Nederlandstalig onderwijs en tweetalig opvoeden;
  • betere en gratis toegang tot Nederlandstalige televisie, film en radio;
  • toegang tot Nederlandstalige media, zoals nieuwssites, (digitale) kranten en tijdschriften;
  • Nederlandstalige boeken, zoals studieboeken, audioboeken, kinderboeken en literatuur, en informatie over nieuwe publicaties;
  • informatie over culturele evenementen, zoals aankondigingen van bezoekende Nederlandse of Vlaamse podiumkunstenaars, musici, schrijvers en academici;
  • Nederlandstalige zorg, met name in verzorgingstehuizen;
  • (online) winkels voor Nederlandse en Vlaamse producten (drop, hagelslag, etc.).
  • hulp bij papierwerk of praktische zaken.

Op grond hiervan is de belangrijkste aanbeveling van de pilot om te onderzoeken of het mogelijk is een digitaal of fysiek informatiecentrum over de Nederlandse taal, cultuur en onderwijs op te zetten dat specifiek gericht is op geëmigreerde Nederlanders en Vlamingen.