Met de Staat van het Nederlands laat de Taalunie elke twee jaar het gebruik van het Nederlands en andere talen onderzoeken in sociale situaties. Voor Suriname is dit nu voor het eerst in kaart gebracht.
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat in Suriname:
- Het Nederlands de voornaamste taal is in het sociaal verkeer. In de privésfeer worden er ook andere moedertalen zoals het Sarnami gesproken en in de publieke sfeer komt vooral het Sranantongo er snel bij.
- Het Nederlands in het onderwijs en op het werk de voornaamste taal is, met hier en daar het Sranantongo en het Engels erbij.
Het onderzoek in Suriname is uitgevoerd door het Instituut voor de Opleiding van Leraren in opdracht van de Taalunie.
Van onderzoek naar beleid
Het onderzoek naar de Staat van het Nederlands wordt in opdracht van de Taalunie uitgevoerd door het Meertens Instituut in Nederland, de Universiteit Gent in België en het Instituut voor de Opleiding van Leraren in Suriname. Voor het onderzoek worden zowel mensen bevraagd als feitelijke gegevens verzameld. Hiervoor is een panel ingesteld, met meer dan 6.000 respondenten uit Nederland, België en Suriname, en zijn bijkomende data bepaald die door de onderzoekers elke twee jaar opnieuw kunnen worden geraadpleegd.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek naar de Staat van het Nederlands kan de Taalunie wetenschappelijk onderbouwde uitspraken doen over het gebruik van Nederlands en andere talen binnen onze samenleving. Zo kan ze ontwikkelingen in het talengebruik van mensen opvolgen en bekijken waar eventueel nieuw beleid nodig is om de positie van het Nederlands te behouden of te verstevigen.