In de televisieserie Mad Men beschrijft reclameman Dan Draper het creatieve proces van een copywriter als volgt: 'Think about it deeply, and then let go.' Volgens Nicolette Hoekmeijer, vertaler van Engelstalige romans (foto), zou je hetzelfde kunnen zeggen over vertalen. Over één woord kan ze een uur nadenken. ‘Maar juist als ik daarna even iets heel anders ga doen, borrelt de de oplossing ineens op.’ Haar collega Andrea Kluitmann, vertaler van Nederlandse kinder- en jeugdboeken in het Duits, herkent dat. ‘Tijdens het douchen en op de fiets kom ik op de beste ideeën.’
Een uurtje in de metro
Bij lezers leven allerlei misverstanden over vertalen, merken ze vaak. Dat het eenvoudig is, bijvoorbeeld. Kluitmann: ‘Ik ben geen machine die rode woordjes omzet naar blauwe. Je vertaalt teksten die een geheel vormen en waarin ook tussen de regels van alles gezegd wordt.’ Nog zoiets: vertalen zou niet bevredigend zijn, want iemand anders heeft het verhaal bedacht. Hoekmeijer: ‘Het is dienstbaar werk, dat is waar. Maar het is ook scheppend en creatief, in de manier waarop je de kracht van je eigen taal inzet om de brontekst in al zijn facetten recht te doen.’
Een ander misverstand: dat het niet uitmaakt wie een tekst vertaalt. ‘Vaak laat ik mijn studenten dezelfde tekst vertalen’, zegt Hoekmeijer. ‘Zelden maken twee mensen hetzelfde van één zin.’ Dat komt niet alleen doordat de taal veel mogelijkheden biedt, maar ook doordat elke vertaler zijn eigen voorkeuren heeft, mede bepaald door afkomst en leeftijd. Ze merkt dat de twintigers die ze lesgeeft andere taal gebruiken dan zij. ‘Taal verandert. Iedere vertaler zou wekelijks een uurtje in de metro moeten gaan zitten, om te luisteren hoe jonge mensen praten.’
Nederlands met een Schots accent
Om een boek over drugsverslaving te vertalen, zocht Hoekmeijer contact met een junk die haar vertelde hoe heroïne, cocaïne en aanverwanten op straat genoemd worden. ‘Alles moet kloppen,’ zegt ze. ‘Niets is zo irritant als wanneer dat soort termen er net naast zitten.’ Een belangrijke les die ze in de loop der tijd leerde, is dat je als vertaler een heleboel niet weet. ‘Ik heb een gezonde vertalersargwaan opgebouwd. Als ik het gevoel heb: er is iets met dit stukje tekst, dan is dat vaak ook zo. In Britse boeken wordt vaak impliciet verwezen naar andere boeken. Valt voor je gevoel een zin ineens ‘uit de tekst’, dan is het een goed idee om te kijken of het misschien een citaat van Shakespeare is.’
Hoekmeijer komt in ‘haar’ boeken regelmatig Ieren en Schotten tegen. Hun accent is lastig over te brengen. ‘Als je iemand Nederlands met een Schots accent laat spreken wordt dat heel raar. Je kunt iemand af en toe een woordje laten gebruiken waaruit zijn afkomst blijkt. Ik heb wel eens een Schot ‘loch’ in plaats van ‘meer’ laten zeggen. Maar je moet altijd oppassen dat je er niet iets grotesks van maakt.’ Kluitmann heeft nog een reden om voorzichtig te zijn met accenten. Ze vertaalde eens een boek waarin een Pakistaanse avondwinkeleigenaar voorkwam. Een redacteur van de Duitse uitgeverij kreeg een ongemakkelijk gevoel bij diens gebrekkige taal. ‘Zij vond dat de man daardoor te dom overkwam. In Duitsland is men gevoeliger op het vlak van discriminatie.’
Een el of duizend
In Britse romans is de tegenstelling tussen hoge en lagere klassen vaak duidelijk voelbaar. In Edward St. Aubyns roman Eindelijk (At Last) liet het gedistingeerde taalgebruik van de oude adellijke Nicholas zich soms moeilijk vertalen. Hoekmeijer: ‘Vaak werd het geforceerd als ik zijn aristocratische uitdrukkingen precies op datzelfde punt wilde vertalen in het Nederlands. Maar gelukkig vertaal je geen woorden; je vertaalt zinnen, alinea’s. Dus dan loste ik dat op door hem op andere punten iets kenmerkends in de mond te leggen. Nicholas laat ik, als het gaat over enorme lappen stof, iets zeggen over ‘een el of duizend’. Dat ouderwetse woordje el zegt iets over wie hij is.’
Puzzelen met letters
Humor is een van de moeilijkste dingen, vinden beide vertalers. ‘De kunst is te bepalen waar de grap precies in zit,’ zegt Hoekmeijer. ‘Een geestige situatie laat zich makkelijker vertalen dan talige humor. Het moet natuurlijk overkomen, je kunt meestal niet één op één de uitdrukking overnemen. Het beste resultaat krijg je als je voldoende afstand van de oorspronkelijke tekst durft te nemen. Uiteindelijk gaat het erom dat de lezer van het vertaalde boek hetzelfde ervaart als de lezer van het origineel.’
In de populaire Mees Kees-boeken van Mirjam Oldenhave zitten veel woordgrapjes. Voor de vertaling was Kluitmann elke dag uren aan het puzzelen met letters, die ze uitgespreid had op haar dressoir. ‘Anagrammen en palindromen vormen een rode draad in het boek. Je moet dus met iets komen dat én technisch klopt, én inhoudelijk in het verhaal past.’ In een van de boeken legt Mees Kees uit hoe belangrijk het is dat woorden correct worden afgebakend. De zin ‘Jemo Etan Der Slezen’ (je moet anders lezen) dient daarbij als voorbeeld en komt later ook terug in het verhaal. Kluitmann: ‘Ik kon moeilijk een Duits equivalent vinden, tot ik op Blumentopferde kwam: ‘bloempotaarde’, vaak gelezen als ‘Blumento-Pferde’ (bloemento-paarden). Zo bedacht ik meerdere dieren, die centraal staan in het verhaal. Het was een van de ingewikkeldste dingen die ik gedaan heb, maar het is een heerlijk gevoel als het lukt.’
Komt ze er echt niet uit, dan legt Kluitmann een lastige kwestie soms voor aan de auteur. Zo overlegde ze soms met Mirjam Oldenhave. ‘Zij begrijpt heel goed dat de vertaling alleen maar beter wordt als ik soms de vrijheid neem om iets anders te maken van een grap. Het is fijn om dat vertrouwen te krijgen.’
Beschuit met muisjes
In principe moet de vertaler vertalen, niet uitleggen. Maar soms ontkom je daar niet aan, zegt Kluitmann. ‘Gerechten, merknamen of geschiedenisfeiten versterken de sfeer van een verhaal, maar ze kunnen ook verwarrend zijn. In Mijn bijzonder rare week met Tess van Anna Woltz speelt beschuit met muisjes een belangrijke rol. In Duitsland heb je geen speciaal voedsel om een geboorte te vieren en ‘rond beschuit met anijshagelslag’ dekt de lading niet. Uit de scène moest ook nog blijken dat een van de figuren een bijzonder slim idee had en de muisjes spelen een rol op een oude foto. Dan moet je inventief zijn. Als je het goed doet, valt het niemand op.'
Nicolette Hoekmeijer (1962) vertaalde Engelstalige romans van onder meer Edward St. Aubyn, Toni Morrison, Nathan Englander en, samen met Molly van Gelder, John Irving. Ze is docente aan de VertalersVakschool en geeft vertaalateliers aan de master Literair Vertalen van de Universiteit Utrecht.
Andrea Kluitmann (1966) vertaalt vooral Nederlandstalige kinder- en jeugdboeken in het Duits. Tot nu toe vertaalde ze bijvoorbeeld de Mees Kees-serie van Mirjam Oldenhave, de Dummie de Mummie-serie van Tosca Menten en adolescentenromans van Do van Ranst en Gerbrand Bakker.
Nicolette Hoekmeijer en Andrea Kluitmann organiseren samen de Vertalersgeluktournee, waarbij vertalers in boekhandels komen vertellen over hun vak (de tournee is net afgelopen).
Expertisecentrum Literair Vertalen
De Nederlandse Taalunie is oprichter van het Expertisecentrum Literair Vertalen (ELV). Dit Utrechtse centrum is een samenwerkingsverband van de Universiteit Utrecht en de Lessius Hogeschool Antwerpen en biedt cursussen en vertaalateliers aan voor beginnende en gevorderde literair vertalers. Op www.literairvertalen.org vindt u het cursusaanbod.