04 jun 2025

Nederlands in de wereld

Per jaar volgen duizenden studenten in veertig landen een opleiding Nederlands aan een universiteit of hogeschool. De afdelingen Nederlands hebben er een lange en boeiende geschiedenis en nemen een unieke positie in binnen de internationale neerlandistiek. Een gesprek met Denice Gravenstijn, moedertaalspreker van het Surinaams-Nederlands en Sranan Tongo en docent van de nieuwe minor Dutch Language and Culture aan de University of Michigan, waar ze samen met programmadirecteur Annemarie Toebosch verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het Suriname-curriculum.

Kun je kort iets vertellen over de geschiedenis van de afdeling?
Nederlands begon aan de University of Michigan in 1970 met twee eerstejaarsvakken, ontwikkeld door Frans van Rosevelt, toen PhD-student in de vakgroep Germaanse Talen. In de jaren tachtig bouwde Ton Broos het programma verder uit, met een focus op literatuurwetenschappen. Onder zijn leiding ontstond er continuïteit en bezochten veel bekende Nederlandstalige auteurs het programma, waaronder Renate Dorrestein, Cees Nooteboom, Hugo Claus, Leo Vroman, Marga Minco, Kader Abdolah en Astrid Roemer.

In het midden van de jaren negentig richtte Ton Broos de jaarlijkse DeVries-VanderKooy herdenkingslezing op, met sprekers als dichter Leo Vroman, geschiedkundige Michiel van Kempen, chef van het NOS Jeugdjournaal Ronald Bartlema, Holocaustoverlevende en mensenrechtenactivist Irene Butter en Navajo-Nederlandse schrijver en presidentskandidaat van de VS Mark Charles. Dit najaar is de 25e editie, ter ere van 50 jaar Srefidensi (onafhankelijkheid van Suriname).

Ton Broos ontwikkelde in de jaren negentig ook de eerste Anne Frankcursus, die in 2012 door collega Annemarie Toebosch werd vernieuwd tot Anne Frank in Context. Deze cursus onderzoekt verbanden tussen nazisme en kolonialisme, antisemitisme en racisme, en groeide uit tot een van de grootste Holocaustcursussen op de campus. De cursus wordt gezamenlijk aangeboden door Nederlands en Joodse Studies en vormt de verplichte Engelstalige cultuurcursus binnen de nieuwe minor Dutch Language and Culture.

Welke studie heb je gevolgd? Wat was de aanleiding en wat was je doel?  
Ik rondde een bachelor Sociologie af, met een focus op de sociolinguïstische landschappen van Surinaamse gemeenschappen. In mijn bachelorscriptie onderzocht ik de rol van taal in het vormen van culturele identiteit bij jongeren in Cassipora, Redi Doti en Pierre Kondre. Dat onderzoek weerspiegelt mijn diepe interesse in hoe meertaligheid sociale dynamiek beïnvloedt. Daarna deed ik een master Sociologie met een focus op toegepast onderzoek. Mijn scriptie Ervaringen van internationale studenten aan de Eastern Michigan University onderzocht de interactie van identiteit, cultuur en de behandeling van internationale studenten en verdiepte mijn begrip van diverse gemeenschappen in de Verenigde Staten. In mijn hele academische traject staat mijn passie voor culturele diversiteit en taalkunde centraal. Ik wil die kennis inzetten om interculturele communicatie te bevorderen, gemarginaliseerde gemeenschappen te ondersteunen en koloniale machtsstructuren te bevechten, vooral via onderwijs en gemeenschapsgerichte initiatieven.

Er is een nieuwe minor gestart, waarvoor jij bent aangeworven. Kun je meer vertellen over de inhoud minor en jouw rol hierin?
De nieuwe minor Dutch Language and Culture aan de University of Michigan is ontwikkeld naar aanleiding van een initiatief dat ontstond tijdens de Black Lives Matter-protesten in 2020. Samen met collega’s en studenten werd onderzocht hoe antiracistische en dekoloniale praktijken vorm konden krijgen binnen onze taalprogramma’s. Het rapport Anti-racism in the Languages (2022) met de bevindingen werd de blauwdruk voor de minor: de eerste op onze campus die volledig vertrekt vanuit een kader van dekolonialiteit.

De minor combineert taal- en interculturele vaardigheden met een verkenning van de koloniale geschiedenis van het Nederlands, met niet alleen aandacht voor de Lage Landen, maar ook voor de Caraïben, Suriname, Zuid-Afrika, Indonesië en Nederlands-koloniaal Noord-Amerika. De minor geeft prioriteit aan de studie van de gekoloniseerde wereld en daagt de traditionele neerlandistiek uit om plaats te maken voor onderwijs en wetenschap die in dienst staan van koloniaal herstel. Binnen dit programma ben ik verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het Suriname-curriculum. Ik geef taalonderwijs in twee verplichte cursussen Surinaams-Nederlands, waarmee ik het eerste curriculum Surinaams-Nederlands als tweede taal (SNT2) ontwikkel. Daarbij laat ik mij inspireren door mijn oud-professor, Dr. Renata de Bies, die een pionier was in de strijd voor de erkenning van het Surinaams-Nederlands als unieke nationale variëteit van het Algemeen Nederlands.

Naast taal geef ik ook cultuuronderwijs over Suriname en de gekoloniseerde wereld. Zo ontwikkelde ik de cursus Amsterdam and Paramaribo: Reclaiming Identities, Reimagining Futures, waarin studenten raciale en etnische hiërarchieën analyseren die zich onder het Nederlandse kolonialisme hebben ontwikkeld. De cursus onderzoekt hoe koloniale structuren doorwerken in beide samenlevingen, met aandacht voor o.a. inheemse gemeenschappen, marrons, creolen, contractarbeiders en Joods-Nederlandse vluchtelingen.

Je gaat ook een study-abroad cursus opzetten in Suriname, kun je hier wat meer over vertellen?
In 2026 lanceer ik een nieuwe study-abroad cursus in Suriname: Beyond Dutch: A Study Abroad Course in Suriname. Dankzij een subsidie van $24.000 van het Provost Office kunnen we studenten meenemen naar Suriname voor een intensief programma van twee weken.

De cursus is bedoeld voor studenten uit de minor, maar staat ook open voor andere geïnteresseerden. We verkennen de complexe relatie tussen taal, cultuur en ruimte door de lens van de dekolonisatie in Suriname. Studenten verdiepen zich in het Surinaams-Nederlands, Sranan Tongo, Javaans en de verschillende inheemse talen. Ze werken samen met partners zoals de Anton de Kom Universiteit, de Kinderuniversiteit Suriname en de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden Suriname. Identiteitsbehoud en -herwinning te midden van koloniale nalatenschappen en voortdurende dekolonisatiemaatregelen vormen een belangrijk thema in de cursus.

Beschrijf een momentopname van een onvergetelijk moment in je werk op de afdeling.
Een onvergetelijk moment was de diploma-uitreiking van onze allereerste studenten in de nieuwe minor, die ik samen met collega Annemarie Toebosch organiseerde. Twee studenten rondden het programma af nadat ze alle drie nationale variëteiten van het Nederlands hadden geleerd: een semester Nederlands-Nederlands, een jaar Belgisch-Nederlands en anderhalf jaar Surinaams-Nederlands. Ze waren bovendien de eersten die Surinaams-Nederlands als tweede taal leerden. Dat was een grote mijlpaal, niet alleen voor hen, maar ook voor ons programma, onze vakgroep en de universiteit.

Een ander onvergetelijk moment was de Carillon-tour. Professor Tiffany Ng (universiteitsbeiaardier en hoofd van de orgelafdeling) leerde onze studenten het Surinaamse volkslied spelen op ons Charles Baird Carillon. In ons taalonderwijs leren studenten via Carillon de taal en historische betekenis van ons volkslied, waarbij we in de klas vergelijkingen maken tussen de Nederlandse en Sranan Tongo coupletten. Omdat het Carillon nauw verbonden is met de koloniale geschiedenis van Nederland, speelt onze samenwerking met het dekoloniale Carillon-programma van Tiffany Ng een grote rol in onze minor. Studenten kunnen Carillon als keuzevak volgen.

Tot slot kijk ik met trots terug op de lezingen en gastcolleges van Surinaamse sprekers die ik mocht organiseren. Belangrijke gastsprekers waren Dr. Kirtie Algoe, Dr. Mirella Nankoe, Hilde Neus, Christa Wongsodikromo, Jo-ann Monsels en Rita Tjien Fooh. Binnenkort verwelkomen we Dr. Shanti Venetiaan, rector van de Anton de Kom Universiteit van Suriname en dochter van tweevoudig president van Suriname Ronald Venetiaan, voor de 25e De Vries-VanderKooy-lezing ter ere van 50 jaar onafhankelijkheid voor Suriname, waar ik mede-organisator van ben. Een eer en mijlpaal voor mij en voor onze afdeling.

Veel docenten Nederlands buiten het Nederlandse taalgebied staan voor grote uitdagingen: de werkdruk is hoog, hier en daar stagneert of daalt het aantal studenten dat in- en doorstroomt, sommige docenten werken alleen en hebben een gevoel van isolatie. Welke manieren heb jij om uitdagingen te overwinnen? Wat doe jij om je inspiratie, motivatie en professionaliteit op peil te houden?
Ons programma is in dertien jaar sterk gegroeid: van 70 naar 290 studenteninschrijvingen. Die groei danken we aan onze focus op dekolonialiteit. Ook het aantal werknemers is gegroeid: van één docent, naar twee docenten en drie student-assistenten. Ons doel is niet ‘Nederlands’ op zichzelf, maar de neerlandistiek inzetten voor koloniaal herstel. Dat doen we niet alleen, maar in nauwe samenwerking met verschillende netwerken binnen en buiten de universiteit en met andere programma’s Nederlands in de VS. Door al deze samenwerkingen, ervaar ik geen isolement. Het werk is intensief, maar het geeft me tegelijkertijd grote erkenning en bevestiging van mijn identiteit en die van mijn land.

Welke betekenis heeft het Nederlands in jouw land? Welke connotaties roept het op?
Het Surinaams-Nederlands heeft zich in ons land ontwikkeld tot een krachtig middel voor het herwinnen en uitdragen van identiteit. Waar het vroeger als minderwaardig werd beschouwd, speelt het nu een cruciale rol in het bevorderen van gelijkheid en is het een bron van culturele trots en erkenning. Door inzicht te verwerven in ons verleden en de invloed van de koloniale geschiedenis, wordt het Surinaams-Nederlands niet alleen een communicatiemiddel, maar ook een manier om onze eigen verhalen te vertellen en te versterken. In de woorden van Dr. De Bies was het Nederlands vóór 1863 de taal van kolonisten, maar na de afschaffing van de slavernij begonnen voormalige slaven en contractarbeiders het Nederlands aan te passen aan hun eigen communicatiebehoeften, ze ‘Surinamiseerden’ het.

Voor mij is het Surinaams-Nederlands daardoor een taal van veerkracht en empowerment van een van de meest multiculturele samenlevingen in de wereld. Het kan niet los gezien worden van Sranan Tongo, de op het Engels gebaseerde lingua franca van Suriname en de belangrijkste ‘woordenleverancier’ van het Surinaams-Nederlands. Sranan Tongo weerspiegelt onze collectieve stem en taalkundige en culturele vrijheid. In mijn lessen laat ik studenten ontdekken hoe de levendige identiteit van Sranan Tongo veerkracht, aanpassingsvermogen en creativiteit weerspiegelt en hoe deze taal de verschillende gemeenschappen en taalculturen van Suriname verbindt.

Hoe zie je de toekomst van het Nederlands voor je?
Ik zie de toekomst van het Surinaams-Nederlands als veelbelovend. Met de ontwikkeling van unieke programma’s zoals het onze, openen wij deuren voor taalvarianten die als minderwaardig zijn bestempeld. Wij hopen dat we met al onze samenwerkingen bouwen aan een toekomst waarin we, naast het belangrijke eerste woordenboek van Dr. De Bies, steeds meer lesmaterialen kunnen creëren voor taalonderwijs Surinaams-Nederlands, van Suriname tot de VS. Zo kan het Surinaams-Nederlands groeien als symbool van culturele trots en erkenning.

Er zijn al veel waardevolle middelen beschikbaar, zoals De Taalgym, het 10 Minuten Journaal (het jeugdjournaal van Suriname) en de serie Hoe wij hier ook samen kwamen, die ik zelf in mijn lessen inzet. Een belangrijke partner is daarnaast onze universiteitsbibliotheek, die actief Surinaams materiaal verzamelt. Met het Surinaams-Nederlands als krachtig instrument voor culturele inclusie en sociale verandering ligt er een nieuwe wereld voor ons open, een inspiratiebron voor mij en voor mijn studenten. Ik hoop dat ons curriculum toekomstige studenten zal stimuleren om het unieke Surinaamse erfgoed te omarmen en verder uit te bouwen.

Welk boek ligt er nu op je nachtkastje?
Op mijn nachtkastje ligt Wij slaven van Suriname van Anton de Kom, een indrukwekkend boek dat de Surinaamse geschiedenis vertelt vanuit ons eigen perspectief en een stem geeft aan de ervaringen van het Surinaamse volk. Hij legt de onderdrukking bloot binnen de Surinaamse samenleving door op te komen voor de zwakkeren in het land dat hij thuis noemde. Dit boek is een blijvende inspiratie in mijn onderwijs. Daarnaast lees ik Unsettling Truths van Mark Charles, over de Doctrine of Discovery: de ideologie achter de onderdrukking van inheemse volken waarin Nederland een grote rol heeft gehad. Mark Charles werkt nauw samen met ons programma. Hij helpt onze studenten begrijpen hoe inheemse kinderen door kolonialisme van hun cultuur zijn gescheiden.

Beide boeken verrijken mijn begrip van de koloniale geschiedenis, zowel in Suriname als wereldwijd. Ze geven me handvatten om deze thema’s in de klas bespreekbaar te maken en inspireren me om mijn studenten aan te moedigen kritisch na te denken over de erfenis van kolonialisme en de manieren waarop we kunnen bijdragen aan een meer rechtvaardige wereld.

Nederlands internationaal

De Taalunie wil de rol en meerwaarde van het Nederlands internationaal zichtbaar maken en beter benutten door het onderwijs, onderzoek en gebruik van de Nederlandse taal en Nederlandstalige cultuur te versterken en door internationale netwerken rond Nederlands verder uit te bouwen en met elkaar te verbinden. Studenten, docenten en onderwijsinstellingen, die buiten het taalgebied actief met het Nederlands bezig zijn, ontvangen verschillende vormen van steun. Verdere duurzame relaties komen er bijvoorbeeld door de juiste partners met elkaar in contact te brengen, door financiële ondersteuning van netwerken, gastdocenten, gastschrijvers, conferenties en projecten, maar ook door het toegankelijk maken van deskundigheidsbevordering, cursussen, toetsingsmogelijkheden en informatie over leermiddelen. 

Meer informatie over het belang van het Nederlands internationaal.