26 feb 2025

Onderzoeksbeurs: een springplank voor jonge neerlandici

De Taalunie ondersteunt onderzoekers die zich bezighouden met de neerlandistiek en biedt ze de kans om hun onderzoek in een Nederlandstalige omgeving te verdiepen. Met een onderzoeksbeurs kunnen zij niet alleen toegang krijgen tot belangrijke bronnen, maar ook hun netwerk uitbreiden en praktijkervaring opdoen. Een goed voorbeeld hiervan is het onderzoek van Erős Levente, die dankzij de beurs vijf maanden in Nederland kon verblijven. In dit interview vertelt hij hoe deze periode zijn promotieonderzoek naar de representatie van de Holocaust in de Nederlandstalige jeugdliteratuur heeft verrijkt en welke impact dat heeft gehad, zowel binnen als buiten de academische wereld.
Erős Levente
Erős Levente

Kun je kort jouw onderzoeksproject beschrijven? Wat was je doel en welke resultaten heb je bereikt?

Sinds september 2021 werk ik aan mijn PhD-onderzoek aan de Eötvös Loránd Universiteit (ELTE) in Boedapest. In het kader van mijn opleiding is het niet verplicht, maar sterk aangeraden om deel te nemen aan een internationaal onderzoeksproject. Aangezien de Vakgroep Neerlandistiek aan de ELTE een sterke internationale focus heeft, was het geen vraag om naar Nederland te gaan om daar een gecombineerd stage- en onderzoeksproject uit te voeren. Mijn promotor, Orsolya Réthelyi, was heel ondersteunend toen ik mijn plannen aan haar voorstelde.

Mijn onderzoek richt zich op de representatie van de Tweede Wereldoorlog en de Sjoa in de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur. In mijn proefschrift analyseer ik hoe thema’s zoals de oorlog, het verzet, collaboratie en de vervolging van Joden, Sinti en Roma voor jonge lezers worden beschreven. Omdat veel boeken waarmee ik werk in Hongarije niet beschikbaar zijn, heb ik de kans gegrepen om talloze uren door te brengen in de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag en in de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) aan de Oosterdokskade om me te verdiepen in de collecties van deze bibliotheken.

Naast mijn promotieonderzoek was ik benieuwd in hoeverre ik mijn bevindingen relevant kon maken voor een breder publiek. Daarom heb ik samen met Julia Sarbo, medewerker educatie in het Nationaal Holocaustmuseum (NHM) en de Hollandsche Schouwburg (HS), een project opgezet. We hebben een leeswijzer ontwikkeld voor leerkrachten en ouders die het NHM en de HS met kinderen bezoeken. Ik heb voor het museum tien boeken geselecteerd en kort besproken die aansluiten bij de collecties. Door deze boeken te lezen krijgen kinderen hopelijk een genuanceerder beeld van de Duitse bezetting in Nederland en kunnen ze zich beter voorstellen hoe het was om als Joods of niet-Joods kind op te groeien tussen 1940 en 1945.

Hoe heeft de onderzoeksbeurs van de Taalunie jouw werk ondersteund? Welke struikelblokken kwam je tijdens je onderzoek tegen en hoe heeft de beurs je geholpen om deze te overwinnen?

Dankzij de financiële ondersteuning van de Taalunie kon ik vijf maanden in Nederland doorbrengen. Zonder de onderzoekersbeurs was het voor mij niet mogelijk geweest om zo lang in Amsterdam te verblijven. Met slim budgetteren en een relatief kleine eigen bijdrage had ik geen financiële zorgen, waardoor ik me volledig kon richten op mijn onderzoek en projecten.

Mijn onderzoeksperiode draaide echter niet alleen om financiën, maar vooral om leren, netwerken en ontwikkelen. In Nederland heb ik inspirerende gesprekken gevoerd met auteurs, onderzoekers en onderwijzers. Dankzij deze gesprekken kon ik mijn onderzoek beter afbakenen en een aantal methodologische vraagstukken oplossen. Daarnaast had ik toegang tot de collecties van de grootste Nederlandse bibliotheken, wat me de kans gaf om boeken te lezen die ik in mijn proefschrift wil analyseren.

De mogelijkheid om langere tijd in Nederland te verblijven heeft me op verschillende manieren geholpen, geïnspireerd en ook gemotiveerd om verder te gaan met mijn onderzoek.

Kun je een praktijkvoorbeeld geven van hoe jouw onderzoek heeft bijgedragen aan de neerlandistiek of het onderwijs Nederlands als Vreemde Taal?

Tijdens mijn verblijf in Amsterdam werd ik benaderd door Emmeline Besamusca, universiteir docent aan de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Wenen, met de vraag of ik een cursus wilde ontwikkelen op basis van mijn onderzoek aan de Universiteit van Wenen. Natuurlijk zei ik ja, en in de laatste maanden van mijn verblijf in Nederland ben ik begonnen met het ontwikkelen van mijn cursus Narrating Trauma. Dutch Children’s and Youth Literature about the Holocaust in International Context voor Weense studenten.

In het wintersemester van 2024/25 heb ik deze cursus gegeven. Studenten maakten kennis met de historische en theoretische achtergrond van de Nederlandse jeugdliteratuur over de Holocaust en lazen enkele Nederlandse jeugdromans in Engelse en Duitse vertaling. Uiteindelijk hebben ze een podcastreeks onder de titel Narrating Trauma gemaakt. Mijn studenten zijn nog bezig met de opnames, maar ik heb al een paar afleveringen ontvangen. Ik moet zeggen dat ze uitstekend hebben gepresteerd, en ik ben ontzettend trots op mijn groep. Ik ben van plan deze Engelstalige podcast binnenkort voor een breed publiek beschikbaar te maken.

Hoe zie jij de toekomst van jouw onderzoek en de rol van het Nederlands in jouw vakgebied?

Ik merk dat niet alleen collega’s, maar ook mensen buiten de academische wereld, veel belangstelling hebben voor mijn onderzoek. Holocaustliteratuur voor de jeugd bestaat nauwelijks in Hongarije, waardoor ik veel vragen krijg van Hongaarse kennissen en vrienden. Ik vind het inspirerend dat niet alleen neerlandici, maar ook collega’s uit andere (geestes)wetenschappelijke vakgebieden aandacht besteden aan mijn onderzoek.

Het uiteindelijke doel van mijn onderzoek is natuurlijk het behalen van mijn PhD-titel, maar ik denk dat mijn bevindingen ook in de praktijk van waarde kunnen zijn. Zoals eerder gezegd zijn er momenteel weinig jeugdboeken over de Jodenvervolging beschikbaar op de Hongaarse boekenmarkt. Ik hoop dus Hongaarse uitgevers te kunnen inspireren om Nederlandse boeken te vertalen die over dit thema gaan. Daarnaast hoop ik dat Hongaarse auteurs hierdoor worden aangemoedigd om de Hongaarse geschiedenis uit de Tweede Wereldoorlog op een toegankelijke manier voor jonge lezers te verwerken.

Ik ben vastbesloten om als neerlandicus met pensioen te gaan. Dat ligt nog ver in de toekomst, maar ik doe mijn best om me mijn hele carrière met de Nederlandse taal en cultuur bezig te houden. Gelukkig hebben we aan de ELTE genoeg studenten Nederlands, maar ik merk wel dat we steeds meer moeten doen om toekomstige studenten te bereiken. Het is dus ook mijn verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de toekomst van de neerlandistiek aan mijn universiteit. Het Nederlands zal hopelijk een belangrijke rol blijven spelen in zowel mijn loopbaan als mijn vakgebied.

Welke tips zou je geven aan andere onderzoekers die een onderzoeksbeurs overwegen aan te vragen?

Mijn eerste tip is: gewoon aanvragen! Het is een privilege voor alle neerlandici dat de Taalunie bereid is om ons werk te ondersteunen.

Daarnaast dacht ik vroeger dat mijn onderzoek misschien niet serieus genoeg was om in aanmerking te komen voor een onderzoeksbeurs. Maar dat bleek niet het geval te zijn; de Taalunie was bereid om mijn PhD-onderzoek te steunen. Ik denk dat doctorandi in deze post-COVID wereld, waarin te veel online gebeurt, de mogelijkheid moeten krijgen om veldwerk te doen. Het is waardevol om je even los te koppelen van je alledaagse leven in je thuisland.

Onderzoeksbeurs aanvragen

Wetenschappers aan instellingen buiten het Nederlandse taalgebied kunnen bij de Taalunie een onderzoeksbeurs aanvragen.

Vanaf 1 april tot uiterlijk 1 juni 2025 staat de subsidiemodule open om aanvragen in te dienen.

Meer informatie