In de vernieuwde maandelijkse rubriek van onze nieuwsbrief vragen we het studenten, docenten en onderzoekers. Eerst zetten we de neerlandistiek in Azië in de kijker. De afdelingen Nederlands hebben er een lange en boeiende geschiedenis en nemen een unieke positie in binnen de internationale neerlandistiek. In deze editie vertelt Achmad Sunjayadi, waarnemend hoofd van de afdeling Nederlands aan de Universitas Indonesia in Jakarta, Indonesië, zijn verhaal aan de hand van zeven vragen.
1. Kun je kort iets vertellen over de geschiedenis van de afdeling?
Op 1 februari 1949 opende de Letterenfaculteit van de Nood-universiteit van Indonesië een speciale afdeling Nederlandse Taal- en Letterkunde, de zesde afdeling van de faculteit. De afdeling Nederlandse Taal-en Letterkunde was bedoeld voor de opleiding van leraren Nederlands bij het Indonesische middelbaar onderwijs. Toen de politieke situatie tussen Indonesië en Nederland verslechterde, werd de afdeling in 1952 gesloten. Aan het einde van de jaren zestig waren de verhoudingen tussen Indonesië en Nederland weer verbeterd. In oktober 1969 werd de afdeling Nederlands officieel geopend. In maart 1970 ging het eerste college met 34 studenten van start.
Sinds de jaren zeventig blijft de afdeling groeien. De missie van de afdeling richt zich op de vakgebieden Nederlandse taal, taalkunde, Nederlandstalige letterkunde en cultuur. Nu heeft de afdeling meer dan 200 studenten. Aan de ene kant is dit grote aantal studenten goed nieuws. Aan de andere kant neemt het aantal docenten af. Deze uitdaging bestaat al een hele tijd. Het is niet alleen het probleem van onze afdeling maar ook van de andere afdelingen aan onze faculteit. Dit is mede het gevolg van het beleid van onze universiteit om alleen gepromoveerden als docent te accepteren.
2. Welke studie heb je gevolgd? Wat was de aanleiding en wat was je doel?
Nederlands was mijn eerste keuze naast rechten. Mijn reden was toen heel simpel. Ik wou zo snel mogelijk afstuderen en gaan werken. Ik deed precies vier jaar over mijn studie. Ik ben afgestudeerd aan de afdeling Nederlands van Universitas Indonesia (hierna: UI). Na mijn studie werd ik assistent-docent Nederlands als bronnentaal bij de rechtenfaculteit van de UI en freelancevertaler voor het Ministerie van Toerisme. Daarna liep ik stage bij het Erasmus Taalcentrum Jakarta (ETC) om docent te worden. Ik kreeg van het ETC een opdracht als gastdocent bij de driejarige beroepsopleiding voor toerisme aan de Universitas Hasanuddin in Makassar in Zuid-Sulawesi. Daar heb ik vier jaar Nederlandse les gegeven.
Ik kreeg de gelegenheid om bij de vakgroep Dutch Studies van de Universiteit Leiden te gaan studeren. In de tijd dat ik in Nederland studeerde, raakte ik geïnteresseerd in de geschiedenis van Indonesië en de relatie met Nederland. Ik dook in de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde en de universiteitsbibliotheek in Leiden. Ik heb daar veel interessante geschiedenisboeken gevonden. Ik bezocht ook het Tropenmuseum en het Rijkmuseum in Amsterdam. Soms werd ik door mijn Indonesische vrienden gevraagd om mee te gaan voor een bezoek aan het Nationaal Archief in Den Haag. Daar vond ik veel interessante archieven over Indonesië. Ik ontdekte dat er nog veel zaken waren die nooit besproken werden, zoals toerisme in het koloniale verleden van Indonesië. Dat heeft ook te maken met de omvangrijke Nederlandstalige archieven in Indonesië, die veel te weinig geraadpleegd worden omdat men meestal te weinig kennis van het historische Nederlands bezit. Daarom besloot ik een masteropleiding geschiedenis te volgen.
Ik behaalde mijn master en doctoraat in geschiedenis aan de UI. Mijn masterscriptie ging over De Vereeniging Toeristenverkeer Batavia 1908-1942: Het begin van het modern toerisme in Nederlands-Indië. Daarna deed ik mijn promotieonderzoek over toerisme in Nederlands-Indië tussen 1891-1942. Enkele maanden geleden werd ik uitgenodigd door parlementsleden van Indonesië. Ik kreeg de gelegenheid om een deel van mijn proefschrift over het toerismebeleid gedurende de koloniale tijd te presenteren aan parlementsleden die het ontwerp van een nieuwe toerismewet in Indonesië bespraken. Daar ben ik heel blij mee, want de resultaten van mijn inspanningen om bijna twintig jaar lang Nederlandse archieven te doorzoeken en te lezen, zijn heel nuttig gebleken voor de overheid.
3. Beschrijf een momentopname van een onvergetelijk moment in je werk op de afdeling.
Ik begon in 2004 mijn carrière als docent op de afdeling Nederlands aan de UI. In 2010-2016 was ik hoofd van de vakgroep Nederlands. Nu ben ik waarnemend hoofd. Er zijn veel onvergetelijke momenten geweest. Ik noem er een paar:
- Het moment dat het aantal nieuwe studenten verdrievoudigde door regelgeving van universiteiten en faculteiten die ruimte bood aan nieuwe studenten. Toen ik een eerstejaarsstudent was, zaten we met z’n achttienen in één klas. Nu zitten er in één klas vijfentwintig studenten.
- In 2010 kwamen Lennaert Maes en Andries Boone, twee Vlaamse muzikanten naar onze universiteit. Ze werkten met onze studenten samen in een workshop. Met behulp van Lennaert en Andries maakten de studenten het liedje ‘De wereld heeft veel kleuren’. Het gaat over mensen die in een multiculturele samenleving leven en de wereld ziet eruit als een grote tuin. Dat lied zongen ze op de jaarlijkse Nederlandse Taaldag op de campus. Dat evenement wordt bijgewoond door de ambassadeurs van Nederland, België en Suriname, studenten, alumni en de decaan. Ik was erg trots op onze studenten.
- Het vijfjaarlijkse Kongres Studi Belanda di Indonesia (Congres Studies Nederlands in Indonesië) met verschillende thema’s. Het programma bestaat uit drie dagen met lezingen en culturele presentaties op de campus. Op de vierde dag wordt een excursie gehouden naar een locatie buiten de campus. Vanwege de coronapandemie in 2021 werd het congres voor de eerste keer digitaal gehouden.
4. Veel docenten Nederlands buiten het Nederlandse taalgebied staan voor grote uitdagingen: de werkdruk is hoog, hier en daar stagneert of daalt het aantal studenten dat in- en doorstroomt, sommige docenten werken alleen en hebben een gevoel van isolatie. Welke manieren heb jij om uitdagingen te overwinnen? Wat doe jij om je inspiratie, motivatie en professionaliteit op peil te houden?
In Indonesië denkt men meestal dat het docentschap alleen draait om lesgeven. Dat is niet zo. De vaste docent in Indonesië is verplicht om drie dingen te doen: lesgeven, onderzoek en vrijwilligerswerk. De activiteiten worden elk semester gerapporteerd aan de faculteit, de universiteit en de overheid. Voor degenen die een structurele functie bekleden, is er ook administratief werk te doen.
Naar mijn mening voelen mijn collega’s zich niet eenzaam. De docenten van onze afdeling zijn lid van departementen aan de faculteit, namelijk taalkunde, letterkunde, geschiedenis en regiostudies. We werken ook samen met collega’s van andere vreemde talen zoals Engels, Frans, Duits, Japans, Chinees, Koreaans, Arabisch en Russisch.
De grote fysieke afstand tussen Indonesië en Europa (Nederland en Vlaanderen) is een uitdaging. Maar dankzij de steun van de Taalunie kunnen elk jaar een of twee gastdocenten uit Nederland of Vlaanderen aan onze afdeling lesgeven en in samenwerking met de Vereniging van docenten Nederlands in Indonesië (PPBBI - Persatuan Pengajar Bahasa Belanda Indonesia) een docentencursus geven. Mijn collega's en ik maken van de gelegenheid gebruik om met hen te discussiëren over didactiek en vakken. De docenten van onze afdeling krijgen elk jaar ook de kans om een paar weken docentennascholingen van de Taalunie in Nederland of Vlaanderen te volgen. Door deel te nemen aan nascholingen hopen we dat docenten ervaring en vaardigheden kunnen opdoen en hun netwerk kunnen uitbreiden. Daarnaast zijn de docenten van onze afdeling lid van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN). Ze nemen om de beurt deel aan het driejaarlijkse evenement Colloquium Neerlandicum om hun onderzoek te presenteren. Tijdens het colloquium kunnen zij andere neerlandici uit de hele wereld ontmoeten en hun netwerk opbouwen. Om mijn inspiratie, motivatie en professionaliteit op peil te houden probeer ik gezond te blijven. Als ik gezond ben, dan kan ik allerlei activiteiten doen. Naast het lezen, houd ik van wandelen in de natuur. Door het wandelen in de natuur krijg ik meestal inspiratie voor een onderzoeksthema.
De andere activiteit die ik doe om mijn professionaliteit op peil te houden is het vertalen van Nederlandse teksten naar het Indonesisch. Dat doe ik al sinds mijn afstuderen. Deze activiteit is zeer nuttig voor mijn werk zowel als docent en als lid van het Expertteam voor cultureel erfgoed van Jakarta. De resultaten van mijn vertalingen van Nederlandse teksten gebruik ik voor mijn wetenschappelijke artikelen en boeken.
Toen ik in Makassar woonde en werkte, probeerde ik een reeks gedenkschriften van een oud-koloniaal, H.C.C. Clockener Brousson, uit het tijdschrift Bandera Walanda te vertalen. Mijn vertaling werd daarna uitgegeven in boekvorm met de titel Batavia Awal Abad 20. Gedenkschrift van een oud-koloniaal. Dit boek beleeft nu de derde druk. De andere boeken die ik heb vertaald, zijn Twee Zijden van Waterscheiding: herinneringen aan Indonesië voor en na de onafhankelijkheid van Elien Utrecht en Banda. Genocide van Jan Pieterszoon Coen van Marjolein van Pagee.
5. Hoe zie je de toekomst van het Nederlands voor je?
Zolang er mensen zijn in Indonesië die het Nederlands willen leren, is de toekomst van het Nederlands in Indonesië volgens mij niet zorgelijk. De toekomst van het Nederlands hangt van haar functies af. Als we naar sociale media kijken, zijn er veel mensen die informeel Nederlands leren. Daarnaast zijn er in Indonesië veel universiteiten en een paar middelbare scholen die nog steeds Nederlands als bronnentaal of voor speciale doeleinden onderwijzen.
De situatie voor het Nederlands als vreemde taal en Nederlands als bronnentaal in Indonesië is niet zorgwekkend. We moeten wel een oplossing vinden voor het docententekort. Interesse om docent Nederlands te worden moet gevoed worden. Uiteraard met de nodige steun van de Indonesische overheid. Anders verdwijnt de neerlandistiek in Indonesië.
Sinds de jaren zeventig is het aantal studenten op onze afdeling steeds toegenomen, ongeacht of zij na hun studie de kennis en de Nederlandse taal die zij hebben verworven in hun werkveld zullen gebruiken. Hieruit blijkt dat het publiek vertrouwen heeft in onze afdeling. We moeten echter ook kijken naar de situatie in Nederland of Vlaanderen. Is het in Nederland of Vlaanderen nog steeds een kwestie van trots om Nederlands te spreken?
Welke betekenis heeft het Nederlands in jouw land? Welke connotaties roept het op?
Nederlands werd in Indonesië beschouwd als de taal van de kolonisator. Het Nederlands werd dus beschouwd als een ‘koloniale taal’. Ondertussen wordt het Nederlands in Indonesië niet langer algemeen gebruikt. Je kunt nu ook veel andere vreemde talen leren, zoals Engels, Frans, Duits, Spaans en natuurlijk ook Arabisch, Japans en Koreaans. Mensen kiezen er uiteraard voor om Nederlands als vreemde taal te leren met een bepaalde doel en motivatie. Zo hebben ze bijvoorbeeld een Nederlandstalige partner of gaan ze werken of studeren in Nederland of Vlaanderen. Er zijn zelfs mensen die vreemde talen leren omdat het hun hobby is.
Daarnaast is het Nederlands nog steeds nodig in verschillende wetenschapsgebieden in Indonesië, zoals rechten, geschiedenis, antropologie, archeologie, filologie. We noemen dat Nederlands als bronnentaal. Wetenschappers leren het Nederlands in die mate dat ze de bronnen kunnen begrijpen. Helaas krijgen deze wetenschapsgebieden hiervoor geen steun van de overheid, waardoor we op eigen kracht harder moeten strijden voor ons bestaansrecht.
Ik ben ooit gevraagd om spreker te worden voor het seminar Nederlands als bronnentaal aan de UI en aan een paar universiteiten buiten Java. Ondanks dat het online werd gehouden, waren er toch behoorlijk wat mensen geïnteresseerd. Sinds begin september 2024 doceer ik Nederlands aan de afdeling militaire geschiedenis van Universitas Pertahanan Indonesia (Universiteit van Defensie). Volgens een docent van die universiteit kwam het verzoek rechtstreeks van de minister van Defensie, die in oktober 2024 wordt ingehuldigd als de nieuwe president van Indonesië. Dat betekent dat hij erkent dat het Nederlands een belangrijke rol speelt. Hopelijk zal dit een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van het Nederlands in Indonesië.
Welk boek ligt er nu op je nachtkastje?
Momenteel is lezen voor mij pure luxe en ik mis echt de tijd om in alle rust te lezen. Gelukkig word ik elke maand gevraagd door een nationale krant in Indonesië om een column over fotografie in de koloniale tijd te schrijven. Dus ik moet veel lezen om inspiratie te krijgen. Maar als ik in bed lig, val ik meestal meteen in slaap.
Er liggen een paar boeken op mijn nachtkastje. Sommige boeken zijn Indonesische boeken, onder andere Jalan Panjang Untuk Pulang (Lange weg naar huis) van Agustinus Wibowo. Het is een reisverhaal over exotische plaatsen in de wereld die niet toeristisch zijn. Het Nederlandse boek dat ik aan het lezen ben, is Rumphius’ Kruidboek. Verhalen uit de Ambonese flora van Norbert Peeters. Dat is geen papieren boek maar een digitaal boek. Ik werd door een uitgever gevraagd om het in het Indonesisch te vertalen. Hopelijk kan ik de vertaling van het boek dit jaar of volgend jaar voltooien.
Meer informatie over Nederlands in de wereld
De Taalunie wil de rol en meerwaarde van het Nederlands internationaal zichtbaar maken en beter benutten door het onderwijs, onderzoek en gebruik van de Nederlandse taal en Nederlandstalige cultuur te versterken en door internationale netwerken rond Nederlands verder uit te bouwen en met elkaar te verbinden. Studenten, docenten en onderwijsinstellingen, die buiten het taalgebied actief met het Nederlands bezig zijn, ontvangen verschillende vormen van steun. Verdere duurzame relaties komen er bijvoorbeeld door de juiste partners met elkaar in contact te brengen, door financiële ondersteuning van netwerken, gastdocenten, gastschrijvers, conferenties en projecten, maar ook door het toegankelijk maken van deskundigheidsbevordering, cursussen, toetsingsmogelijkheden en informatie over leermiddelen.
Meer informatie over het belang van het Nederlands internationaal.