Inleiding
In Rake Taal gaan we op zoek naar inclusieve taal, voorbij de stereotypen. Dit was de tweede editie van Rake Taal. Lees ook het verslag van de eerste editie over genderbewust taalgebruik.
In een briefadvies van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren aan het Comité van Ministers werd eind 2021 het signaal gegeven dat er in de samenleving een duidelijke behoefte is aan informatie over het gebruik van inclusieve taal. Rake Taal is een van de initiatieven van de Taalunie die invulling geven aan deze behoefte aan informatie en bewustwording. Omdat de oproep tot inclusief taalgebruik soms weerstand oproept, is het belangrijk om een dialoog te creëren tussen taalgebruikers, experts en organisaties die met dit thema aan de slag gaan. Dit vormde het startpunt om tijdens deze avond dieper na te denken over dit thema en tot meer aanknopingspunten te komen via de professionele en persoonlijke ervaringen van de sprekers.
Professor sociolinguïstiek en postkoloniale studies aan de UGent en de Open Universiteit van Nederland Sibo Rugwiza Kanobana sprak over hoe taal een uitdrukking van onze werkelijkheid is, maar ook een interpretatie: taal toont niet alleen hoe iets is, maar vertegenwoordigt ook hoe we erover denken. Wendeline Flores, conservator Caribisch gebied en koloniale erfenis in het Wereldmuseum (Nederland), legde uit hoe we inzicht kunnen krijgen in de politieke en sociale lading van onze woorden in een museale context, en vertelde daarbij over de onderzoekspublicatie Words matter, die in 2018 de eerste richtlijnen gaf over gevoelige woorden in de museumsector. Auteur, filosoof en vertaler Grâce Ndjako sprak over haar ervaringen met het vertalen van koloniale termen. Ten slotte vertelde Nadia Hanssens over haar werk als adviseur diversiteit en inclusie bij de VRT. Dit alles onder begeleiding van moderator Fiep van Bodegom, die de avond inleidde en de discussie en vragen uit het publiek achteraf in goede banen leidde.
Het kiezen van woorden is nooit onschuldig
Een eerste stap bij de dekolonisering van taal is bewustwording, zo trapte Sibo Rugwiza Kanobana de avond af. Een belangrijk deel van die bewustwording is het besef dat het kiezen voor bepaalde woorden nooit onschuldig is. Maar wat houdt het dekoloniseren van taal dan eigenlijk precies in? Taal heeft een positie van macht in de samenleving: het is een uitdrukking van de werkelijkheid, maar beïnvloedt tegelijkertijd ook de manier waarop we nadenken over die werkelijkheid. Taal heeft dus ook een bepaalde macht over de werkelijkheid. Het dekoloniseren van taal komt erop neer die macht niet zomaar te accepteren, maar ze uit te dagen door zelf woorden te kiezen en deze aan de taal op te leggen. De sociolinguïst geeft een concreet voorbeeld: de keuze tussen ‘wit’ of ‘blank’ om mensen mee aan te duiden. ‘Blank’ impliceert niet enkel een lichte kleur, maar heeft door de tijd heen en vanwege de andere betekenissen van het woord (kleurloos, onbeschreven) ook de connotatie van een zekere rationaliteit, redelijkheid en neutraliteit gekregen. Door in de plaats daarvan ‘wit’ te gebruiken, leggen we de nadruk op het feit dat het witte perspectief wel degelijk gekleurd is, en dus niet rationeler of neutraler is dan een gekleurd perspectief, zo betoogt Rugwiza Kanobana. Door onze woorden aan te passen, kunnen we de macht die taal heeft beïnvloeden en de taal dekoloniseren.
Toch, zo beargumenteert Sibo Rugwiza Kanobana, is het zoeken naar de juiste term niet voldoende om onze taal te kunnen dekoloniseren. Taal beïnvloedt niet enkel de werkelijkheid, maar ze wordt er ook door beïnvloed. Als we enkel onze woorden aanpassen maar de maatschappij verandert niet mee, dan zullen ook de nieuwe neutrale woorden uiteindelijk een negatieve connotatie meekrijgen. Als voorbeeld geeft hij de termen ‘allochtoon’, ‘gastarbeider’ en ‘immigrant’. Ooit waren al die woorden perfect acceptabel, maar door de ideologische en maatschappelijke context waarin de woorden worden gebruikt, kregen ze uiteindelijk een negatieve connotatie en werden ze niet meer geaccepteerd in beleefd taalgebruik als neutrale termen. Nu is ‘mensen met een migratie-achtergrond’ de ingeburgerde term, maar als er maatschappelijk niets verschuift, zal ook die term uiteindelijk een negatieve bijklank krijgen, denkt de sociolinguïst. Dat is overigens niet uniek aan de taal die met huidskleur en etniciteit te maken heeft; hetzelfde gebeurt met woorden als ‘gehandicapt’, ‘mindervalide’ en ‘andersvalide’. Het dekoloniseren van taal kan dus nooit enkel een talig proces zijn, zo concludeert hij. Zolang de ideologische structuren die voor deze negatieve connotaties zorgen in stand blijven, zullen dezelfde processen zich blijven herhalen.
Woorden doen ertoe
Woorden doen ertoe, bekender onder de Engelse naam Words matter, werd in 2018 in Nederland gepubliceerd door de wereldmusea. In de publicatie werden museumteksten kritisch onder de loep genomen en onderzocht op koloniaal taalgebruik. De teksten die een museumobject beschrijven zijn immers bijna even belangrijk als dat object zelf, zo is het uitgangspunt van het boekje, dat ook concrete taaltips beoogde te geven voor de toekomst. Nog altijd wordt het in veel musea gebruikt als leidraad bij het schrijven van teksten, vertelt Wendeline Flores. Zo wordt in de gids onder andere aangeraden om in plaats van de term ‘slaaf’ te kiezen voor ‘tot slaaf gemaakten’, om ‘Roma’ te zeggen in plaats van ‘zigeuner’, en wordt het woord ‘pygmee’ als beledigend naar de prullenbak verwezen. Toch verandert er ook nu nog van alles op taalgebied, zo merkte Flores bij het werken aan de tentoonstelling Onze Koloniale Erfenis (2022) en de gelijknamige publicatie die begin dit jaar verscheen. Liever gebruikt zij de term ‘tot slaaf gemaakte mensen’ (of kinderen, vrouwen, mannen, personen) of ‘mensen in slavernij’, omdat ‘slaafgemaakten’ bijdraagt aan ontmenselijking. Ook worden ‘wit’ en ‘zwart’ steeds vaker met hoofdletter geschreven. Woorden doen ertoe was een work in progress, net als de taal dat is, zegt Flores. Dat kan verwarrend en ongemakkelijk zijn voor diegenen die aan bepaalde woorden gewend zijn geraakt, maar is tegelijkertijd eigen aan de taal, die nu eenmaal gekoppeld is aan veranderingen in de maatschappij zelf. Dat maakt het geven van simpele antwoorden op vragen over welke woorden nu precies gevoelig, denigrerend of beledigend zijn zo moeilijk, aldus de conservator. Het antwoord op die vragen is immers altijd in beweging. Het belangrijkste bij het maken van inclusieve taalkeuzes, vindt Flores, is dat we niet alleen aandacht besteden aan het gangbare perspectief, maar ook aan het perspectief van diegenen die niet als de norm werden of worden gezien, zoals gekoloniseerde mensen en hun nazaten. Representatie, (h)erkenning en respect zijn daarbij volgens haar leidend.
Aansluitend gaf vertaler Grâce Ndjako enkele praktische voorbeelden van hoe zij in haar vertaalwerk aan de slag gaat met het vertalen van koloniale termen. Vaak geeft het letterlijk vertalen van die termen onvoldoende context om de term te kunnen plaatsen. Zo kwam ze in haar vertalingen het woord ‘chicotte’ tegen, een soort zweep. Toch koos Ndjako ervoor de term niet simpelweg naar ‘zweep’ te vertalen, maar om die onvertaald te laten en in een noot van meer uitleg te voorzien. De term is zo beïnvloed geraakt door de afgrijselijke koloniale context waarin hij gebruikt werd – onder andere het schrikbewind van de Belgische koning Leopold II – dat hij in feite onvertaalbaar was geworden. Ook woorden als ‘nègre’ of ‘broussard’, vaak vertaald als ‘bosjesman’, of de intussen meer ingeburgerde maar nog altijd niet gedekoloniseerde term ‘San’, brengen dit soort complexiteiten naar boven waar een vertaler altijd rekening mee zou moeten houden, zo betoogt Ndjako. Vaak lost zij dit op door koloniale termen in de originele term te laten staan, en daar in noten bij de tekst de maatschappelijke context bij te geven.
Context is alles
Tot slot sprak Nadia Hanssens over nuance in ons taalgebruik en bij het maken van taalkeuzes. Ook bij haar speelt context een cruciale rol: er is nooit een pasklaar antwoord op de vraag welke woorden wanneer en hoe gebruikt mogen worden, want dat is altijd afhankelijk van de context waarin die woorden gebruikt worden. Wie gebruikt het woord? In welke inhoudelijke context? Op wat voor toon? Regelmatig krijgt Hanssens bijvoorbeeld de vraag of het n-woord mag worden uitgeschreven in ondertiteling, als het in de originele taal wordt uitgesproken. Daarbij is altijd van belang door wie en met welke betekenis het woord gebruikt is – en is haar antwoord overigens in het overgrote deel van de gevallen dat het woord beter niet letterlijk naar het Nederlands wordt omgezet vanwege de hevige koloniale connotatie die het woord in het Nederlands heeft.
Ook tijdens de discussie met alle sprekers en in de publieksvragen achteraf bleek ‘context’ telkens weer leidend om te bepalen welke woorden en welke taal we beter wel en niet gebruiken. Zo werd vanuit de zaal de vraag gesteld of we de termen ‘wit’ en ‘zwart’ in een nieuwe versie van de Woordenlijst Nederlandse Taal in de toekomst met of zonder hoofdletter zouden moeten schrijven. Het hangt af van de gebruiker en van wat die wil zeggen, concludeert het panel: als de spreker zelf graag Zwart of Wit schrijft, om de nadruk te leggen op kleur als onderdeel van een bepaalde cultuur, kan het zo gebruikt worden, maar een kleine letter zou ook geaccepteerd moeten blijven.
Het belang van de context en de veranderlijkheid van die context – en dus van onze taal – maakt ‘eerste hulp’ bij gedekoloniseerde taal een complex gegeven. Een gemakkelijk en pasklaar handboek met termen die in elke context wel of niet oké zijn, en die de komende jaren houdbaar zullen blijven, is immers welhaast onmogelijk, zo concluderen de sprekers. De context is allesbepalend om zelfs maar te kunnen beginnen een antwoord te bieden. In plaats daarvan komt de eerste hulp hierop neer, zo vatten de sprekers samen: doe uw best. Informeer uzelf door onder meer boeken over het onderwerp te lezen en naar (ervarings)deskundigen te luisteren, denk na over hoe u taal gebruikt en hou daarbij niet enkel de norm van degene die de macht heeft in gedachten, maar vooral ook het perspectief van taalgebruikers die niet als gezaghebbend worden gezien. Als u die bewustwording in acht neemt, bent u al een heel eind op weg.
Kijk voor meer informatie over de sprekers op de website van deBuren.
Lees ook het verslag en besluister de podcast van de eerste gespreksavond Rake Taal over genderbewust taalgebruik.