Door Sven Betz, in Bocholter Borkener Volksblatt
23 okt 2023

Nederlands in de wereld

Per jaar volgen duizenden studenten in veertig verschillende landen een opleiding Nederlands aan een universiteit of hogeschool. Van China tot Argentinië, van Amerika tot Indonesië, en dichter bij huis, zoals in Duitsland, Polen en Servië. Waarom eigenlijk?

In de maandelijkse rubriek van onze nieuwsbrief vragen we het studenten, docenten en onderzoekers. In deze editie vertelt Vincent Exterkate, een leraar Nederlands op een Duitse school, zijn verhaal aan de hand van vijf vragen.

1. Welke studie heb je gevolgd?

Ik heb de Gelderse Leergangen gevolgd – dat is nu de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen – en daar heb ik de lerarenopleiding gedaan met de vakken Nederlands en Duits. Tegenwoordig is de lerarenopleiding “één-vakkig”, maar toen koos je nog voor een combinatie van vakken. Voor beide vakken ben ik tweedegraads bevoegd.

Nadat ik de Gelderse Leergangen afrondde met een diploma, heb ik ook nog de MO-B akte Duits gehaald. MO-B is misschien een wat ouderwets begrip dat men tegenwoordig niet meer kent, maar het houdt in dat ik een avondstudie deed om de eerstegraads lesbevoegdheid te halen voor het vak Duits. Hierdoor mag ik Duits geven in het gehele onderwijs en niet alleen aan onderbouwklassen, zoals met een tweedegraadsbevoegdheid.

2. Waarom ben je deze studie gaan doen?

Ik vond talen op de middelbare school – op de havo toentertijd – altijd al super interessant en ik was er ook niet slecht in, als ik het zo mag zeggen. Als je een andere taal beheerst, ontmoet je veel interessante nieuwe mensen en vergroot je je kansen op de arbeidsmarkt. Dat ik een taal ging leren, kwam echter wel vooral doordat ik daar ook goed in was. Daar lag mijn talent, meer dan aan de bètakant. Ik was niet zo goed in wiskunde, natuurkunde of scheikunde.

3. Wat doe je nu met het Nederlands? Hoe gebruik je de kennis van de taal en cultuur die je in je studie hebt opgedaan (in je werk)?

Ik heb altijd in het Nederlandse onderwijs gewerkt, maar om mijn carrière een nieuwe impuls te geven, ben ik in 2015 gaan solliciteren op een Duitse school. De Nederlandse school waar ik op dat moment werkte, had contacten met scholen in de Duitse grensregio, en via die weg kreeg ik een tip over een vacature. Toen heb ik de telefoon gepakt en heb ik laten weten dat ik wel interesse had om de vacature in te vullen en Nederlands te geven. Daardoor heb ik nu een baan op een school in Duitsland, het August Vetter Berufskolleg in Bocholt. Daar geef ik Nederlands aan leerlingen van zestien jaar en ouder. De leerlingen die ik heb, vinden het heel cool om Nederlands te krijgen van een native speaker. Vanuit Haaksbergen rijd ik elke dag op en neer naar Bocholt en dat doe ik met veel plezier. Ik voel me op die school goed op mijn plek en ik voel me gerespecteerd door leerlingen en collega’s. Ik breng elke dag een stukje Nederland mee naar Bocholt, zeg ik altijd. Dan staat er altijd één auto met een geel nummerbord op de parkeerplaats – mijn auto, natuurlijk – en voor de rest alleen maar Duitse kentekens.

Van de Nederlandse taal en cultuur kan ik veel overbrengen op de leerlingen. Als er iets interessants gebeurt in Nederland lezen we dat via een krantenartikel of sociale media en dan leg ik vaak uit wat er aan de hand is in ons land. Het gaat dan over politiek, muziek, sport en andere thema’s. Ook brengen we elk jaar een bezoek aan Amsterdam met een klas. Door financiële hulp van de Taalunie is het ook mogelijk activiteiten met betrekking tot het stimuleren en ontwikkelen van de Nederlandse taal in Duitsland te realiseren. Onze school is onlangs een Euregio-profielschool geworden, waardoor we met hulp vanuit de Bezirksregierung in Münster contacten hebben gelegd met scholen in het Nederlandse grondgebied. Die contacten maken het makkelijker om bijvoorbeeld met klassen een bezoek te brengen aan Nederlandse scholen, zoals onlangs het ROC Aventus in Apeldoorn. We hebben leuk contact met de collega’s daar. De leerlingen vinden het in ieder geval fijn om op reis te gaan en in Nederland te komen. Ze zien Nederland toch als een ander soort land dan Duitsland. In de ogen van de Duitse leerlingen, zijn Nederlanders bijvoorbeeld vrijer en makkelijker.

4. Wat vind je het mooiste Nederlandse woord en waarom?

Taal is altijd in ontwikkeling. Wat vroeger een “normaal” woord was, is tegenwoordig al weer een ouderwets woord en dat vind ik het mooie aan taal: de dynamiek die er is om nieuwe woorden te vormen.

In de vakantie waren we bijvoorbeeld onderweg naar Frankrijk en toen zag ik mensen met “laadpaalstress”. Mensen die met een elektrische auto op vakantie gaan en de hele tijd kijken of hun accu al leeg is, moeten dan een laadpaal zien te vinden als het zo ver is, en als er dan een laadpaal is, is die vaak overbezet. De term “laadpaalstress” vond ik toen altijd wel een leuke uitvinding, een leuke naam voor dat fenomeen. Het is een mooi voorbeeld van hoe taal altijd in ontwikkeling is.

Ook vind ik korte uitdrukkingen met grote impact leuk. Ik ook van jou is een verfilmd boek van Ronald Giphart, maar de uitdrukking is eigenlijk “ik hou ook van jou”. Korte zinnen met een grote impact, die vind ik ook altijd grappig om te lezen.

5. Wat vind je de mooiste/interessantste Nederlandse tekst en waarom?

Aan de muur in mijn werkkamer heb ik het gedicht Herinnering aan Holland van Hendrik Marsman hangen in posterformaat. Dat vind ik een super mooie tekst, een mooi gedicht. “Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door het oneindig laagland gaan.” Het beschrijft een Hollands landschap in het rivierengebied. Ik neem de poster ook vaak mee naar school om de tekst aan mijn leerlingen te laten zien. Het is een wat ingewikkelde tekst voor hen, maar met de mensen die in de examenklas zitten probeer ik het wel eens te analyseren of uit te leggen wat voor gedicht het is.

Daarnaast heb ik in de vakantie een mooi boek gelezen: Advocaat van de hanen van A.F.Th. van der Heijden. Het is een dikke pil, zo’n 600 pagina’s. Van der Heijden schrijft zinnen van zes, zeven regels lang en dat lijkt heel moeilijk, maar als je er eenmaal in zit is het een mooi boek. Een advocaat wordt bij een strafzaak in verband met een in een politiecel overleden kraker onder druk gezet door een groep krakers rondom het slachtoffer. Ik heb het met veel plezier gelezen.