Bregje Hofstede
1. Wat is jouw beroep/functie?
Ik ben schrijver en ik schrijf ook als journalist voor verschillende kranten en media zoals De Correspondent.
2. Op welke manier is het Nederlands belangrijk voor jou en de sector waarin je werkt?
Het Nederlands ís de sector waarin ik werk. Ik ben met name een literair schrijver en zonder taal heb je natuurlijk geen literatuur. Je kunt ook in andere talen schrijven, maar zo goed als in je moedertaal – het Nederlands in ons geval – kun je in een andere taal niet worden in de details, de gevoeligheden en de nuances waar het om draait in literatuur. Zoals een meubelmaker een hamer, een priem, enzovoorts heeft, heb ik de Nederlandse taal als mijn gereedschap.
Daarnaast voel ik me thuis in de Nederlandse taal en is het waar ik in “woon”. Ik ben de hele dag bezig met taal. Zolang wat ik voel en ervaar geen passende woorden heeft, is het als het ware “dakloos” en is het voor mijn gevoel maar half gebeurd. Dus voor mij is de Nederlandse taal iets fundamenteels voor mijn zijn.
3. Waarom vind je het belangrijk om je in te zetten voor de Taalunie?
Het lijkt mij evident dat de Nederlandse taal een aantal grote uitdagingen kent. Sommige daarvan zijn internationaal, zoals de ontlezing, en sommige zijn specifiek belangrijk voor het Nederlandse taalgebied, omdat we een kleine taal hebben tegenover bijvoorbeeld het Engels. Je merkt gewoon dat de taalbeheersing en de leesvaardigheid achteruit hollen, en dat het Engels steeds meer het Nederlands van binnenuit “opeet”. Elke taal leeft en is in beweging, maar er is wel sprake van een kaalslag voor mijn gevoel, vooral in het begrip dat we hebben van onze eigen taal.
Taal is het primaire instrument van het denken. Als je niet helder kan formuleren of de juiste talige concepten niet hebt, heb je als mens een groot probleem. Je kunt dan niet in precisie en met nuance denken en je kunt elkaar niet goed begrijpen, omdat je het gemeenschappelijke instrument van begrip ontbeert. Dus ik vind taalbeheersing een essentieel deel van een goed werkende samenleving en ik wil me er met de Raad voor inzetten om het Nederlands op allerlei mogelijke manieren te ondersteunen.
4. Wat vind je het mooiste Nederlandse woord en waarom?
Ik vind vooral heerlijk welke souplesse je hebt in het Nederlands bij het samenstellen van woorden. Bijvoorbeeld het werkwoord “verdonkeremanen”. Dan heb je het idee van een donkere maan, maar daar kun je dus zomaar een werkwoord van maken. Dat soort soepelheid vind ik heerlijk. Een ander woord waar ik van hou is “hebbeding”, omdat het zo goed zegt wat de functie is van hebbedingen, namelijk dat je ze wilt hebben. En als je ze eenmaal hebt, verliezen ze ook hun functie, want dan hoef je er niet meer naar te verlangen. Hoe duidelijk het is waar het om draait, die hebzucht, dat soort woorden vind ik heerlijk, maar ik zou heel lang door kunnen gaan met het opnoemen van mooie woorden.
5. Wat vind je de mooiste/interessantste Nederlandse tekst en waarom?
Ik ben in principe geïnteresseerd in alle vormen van tekst, omdat ze allemaal veel zeggingskracht kunnen hebben. Zo heb ik als feminist actie gevoerd door straatnamen te veranderen van mannennamen in vrouwennamen, om het punt te maken dat 90% van die straten een mannennaam dragen. Dat zegt iets over de mensen die we als Nederlandse samenleving willen eren.
Daarnaast vind ik voornaamwoorden erg interessant als iemand die veel schrijft over feminisme en gender. Waarom kunnen mensen zich zo kwaad maken over het gebruik van andere voornaamwoorden dan “hij” en “zij”? Wat doe je precies als je een voornaamwoord zoals “hen” gaat gebruiken?
Maar als je vraagt van welke tekstsoort ik het meest hou, dan is dat toch het Nederlands proza. Momenteel ben ik erg gecharmeerd van het eerste proza in de Nederlandse taal: dat van Hadewijch, een mystica die in de dertiende eeuw prachtige brieven en visioenen schreef. Op een heel eigengereide manier, tegen het ketterse aan, vertelt zij hoe ze de minne of de liefde ervaart. De liefde staat voor haar gelijk aan God. Ik hou erg van taal die met een omweg iets probeert aan te raken wat eigenlijk niet voor taal geschikt is. Taal die het onmogelijke wil zeggen. Daarvan is Hadewijch echt een van de allermooiste voorbeelden in onze taal.
Gijsbert Rutten
1. Wat is jouw beroep/functie?
Ik ben bijzonder hoogleraar Historische sociolinguïstiek van het Nederlands aan de Universiteit Leiden. Ik hou me bezig met de geschiedenis van het Nederlands en dan vooral met vragen over variatie, normen, taalcontact en taalbeleid. Ik geef vooral college bij de opleidingen Nederlands en Taalwetenschap.
2. Op welke manier is het Nederlands belangrijk voor jou en de sector waarin je werkt?
In de academische neerlandistiek is het Nederlands vanzelfsprekend belangrijk, als object van onderzoek en ook nog steeds als wetenschapstaal. Het tijdschrift Nederlandse Taalkunde/Dutch Linguistics, waar ik in de redactie zit, is tweetalig en komt daarmee tegemoet aan de wens van het veld om het Nederlands als wetenschapstaal te behouden en tegelijk het Engels als meest gebruikte internationale taal van de wetenschap toe te staan.
3. Waarom vind je het belangrijk om je in te zetten voor de Taalunie?
De Taalunie geeft vorm aan het taalbeleid van de betrokken overheden, wat ik heel belangrijk vind. Beleidsterreinen die me na aan het hart liggen, zijn onder andere de internationale neerlandistiek, de beschrijving van de standaardvariëteit en de werkzaamheden van het Instituut van de Nederlandse Taal in Leiden, bijvoorbeeld op het gebied van digitale infrastructuur.
4. Wat vind je het mooiste Nederlandse woord en waarom?
Ik hou van zogenaamde hypervormen zoals "im Frage". De Duitse variant is "in Frage", maar "im" maakt het extra Duitsachtig voor Nederlanders. Juist door er hyper-Duits van te maken wordt het echt Nederlands. Een ander voorbeeld is "colonne" of "Sorbonne" met de tweede "o" uitgesproken als een licht gerekte korte "o".
5. Wat vind je de mooiste/interessantste Nederlandse tekst en waarom?
Deze vraag is nog moeilijker dan de voorgaande. Laat ik het boek kiezen dat ik nu aan het lezen ben: de biografie van Erasmus van Sandra Langereis. Een mooi portret van iemand die overigens nooit in het Nederlands schreef en een schitterende cultuurgeschiedenis van de late vijftiende en vroege zestiende eeuw.
Sharon Unsworth
1. Wat is jouw beroep/functie?
Ik ben taalwetenschapper, podcastmaker en science engager. Ik werk aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar ik onderzoek doe naar de taalontwikkeling van meertalige kinderen. Daar gaat mijn podcast (www.kletsheadspodcast.nl) ook over. Mijn recent onderzoek behandelt thema's zoals welke factoren bijdragen aan een succesvolle meertalige opvoeding (denk hierbij aan factoren zoals het type en de hoeveelheid taalaanbod) en hoe de twee talen van een meertalig kind elkaar kunnen beïnvloeden. Tot nu toe hebben mijn team en ik ons vooral geconcentreerd op kinderen die hier in Nederland wonen, maar onlangs zijn we begonnen met een project over Nederlandse taalontwikkeling van meertalige kinderen in het buitenland, dus kinderen die Nederlands als thuistaal hebben en op school een andere taal leren, zoals het Frans of Duits. Dit is het onderzoek van promovenda Joyce van Zwet dat in samenwerking met Stichting NOB (Nederlands Onderwijs in het Buitenland) wordt uitgevoerd.
2. Op welke manier is het Nederlands belangrijk voor jou en de sector waarin je werkt?
Zoals gezegd richt mijn onderzoek zich op de taalontwikkeling van meertalige kinderen in Nederland. In die zin is het Nederlands heel belangrijk voor wat ik doe. De laatste tijd hoor je veel over de dalende taalprestaties van Nederlandse leerlingen en over een gebrek in interesse als het gaat om lezen onder jongeren. Dat is erg jammer, want voldoende kennis van de Nederlandse taal is essentieel om je als kind in Nederland en Vlaanderen te ontwikkelen en ontplooien. Als je iets aan de dalende taalprestaties en desinteresse van kinderen wilt doen dan moet je volgens mij beginnen met hun plezier in taal vergroten. Kinderen vinden taal vaak moeilijk of saai, maar niets is minder waar! Die boodschap staat centraal in de activiteiten die wij vanuit Kletskoppen (www.kletskoppenfestival.nl) organiseren. Kletskoppen is een initiatief van de Radboud Universiteit en het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek en is begonnen als een festival (het eerste en enige) voor kinderen over taal en wetenschap. Inmiddels is het uitgebreid tot een hele reeks aan activiteiten. Kletskoppen laat zien dat taal veel meer is dan lezen en spellen, en dat wetenschap veel meer is dan de beta- en medische wetenschappen.
3. Waarom vind je het belangrijk om je in te zetten voor de Taalunie?
Ik voel me enorm vereerd dat ik gevraagd ben om lid te worden van de Raad, zeker als iemand die Nederlands als tweede taal heeft geleerd. Ik heb Nederlands in het buitenland geleerd, als deel van mijn studie Duits (!) aan Newcastle University in het Verenigd Koninkrijk, en heb dus geprofiteerd van het feit dat er ook buiten het Nederlandse taalgebied aandacht voor het Nederlands is. Al besef ik heel goed hoe veel voordeel ik heb als moedertaalspreker van het Engels, ik vind het wel jammer als het Engels de talige diversiteit zowel hier in Nederland als daarbuiten onderdrukt. Talige diversiteit is iets dat we horen te vieren. Voor kinderen in Nederland en Vlaanderen betekent dit ook dat het leren van het Nederlands niet ten koste mag gaan van de andere taal of talen die zij kennen. In mijn optiek is het niet een kwestie van of-of, maar en-en. Ik hoop dat ik in mijn rol als lid van de Raad een bescheiden bijdrage kan leveren aan het bevorderen van positieve aandacht voor allerlei verschillende vormen van meertaligheid en de belangrijke rol van andere talen bij het leren van het Nederlands.
4. Wat vind je het mooiste Nederlandse woord en waarom?
Mijn lievelingswoord in het Nederlands is helaas niet helemaal geschikt voor dit gesprek (!) maar andere woorden die ik heel bijzonder vind zijn woorden zoals “hèhè, poe poe, nou nou”. Je zegt daarmee zo veel met zo weinig en dit zijn uitdrukkingen die voor mij heel erg Nederlands zijn.
5. Wat vind je de mooiste/interessantste Nederlandse tekst en waarom?
Ik ben grote fan van NEMO kennislink. Dit is een website met duizenden artikelen waarin er in toegankelijke taal verteld wordt over allerlei vormen van wetenschap. Ik vind het interessant omdat ik hier altijd iets van leer, zowel over wetenschapscommunicatie als over de inhoud.
Meer informatie over de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren
De Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren adviseert het Comité van Ministers over het beleid van de Taalunie. De Raad kan adviezen uitbrengen op verzoek van het Comité of op eigen initiatief. Voor de invulling van deze functies heeft de Taalunie nadrukkelijk gezocht naar een brede vertegenwoordiging uit de maatschappij en het bedrijfsleven, naast de meer traditionele vertegenwoordiging van onderwijs, wetenschap, letteren en cultuur. De leden van de Raad zijn benoemd voor een periode van drie jaar. Voor meer informatie, zie de website van de Taalunie.