Verklaringen voor die tegenvallende resultaten worden in verschillende hoeken gezocht. Ja, het klopt dat de opbrengsten van de vele vernieuwings- en professionaliseringstrajecten nog niet ten volle kunnen worden ingeschat. En ja, het onderwijs heeft met veel uitdagingen tegelijkertijd te maken: de coronapandemie, een nijpend lerarentekort, een steeds diverser wordende leerlingenpopulatie … maar dat is volgens ons niet de kern van het probleem.
Wat ontbreekt, is een coherente aanpak die vertrekt vanuit een eenduidige visie waar iedereen zich achter zet. Onder wetenschappers en experten is er groeiende consensus over wat werkt: uitbouwen van een taal-leesbeleid dat over alle vakken heen loopt, aandacht besteden aan kennisopbouw, werken met kwalitatieve (rijke) teksten, aanbieden van leesopdrachten die aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen, enzovoort. Die inzichten vinden echter versnipperd ingang in de onderwijspraktijk. De vele initiatieven van de afgelopen jaren, zoals landelijke leesoffensieven en acties van scholen en bibliotheken, hebben zeker hun impact op het onderwijs gehad. Maar het is zoeken naar hun onderlinge samenhang en daarom helpen ze de leraren onvoldoende om effectief leesonderwijs te geven.
En dat is problematisch: het is immers de leraar die het onderwijs elke dag vormgeeft en voor leerlingen het verschil kan maken. In die opdracht moet de leraar maximaal en eenduidig ondersteund worden, in de lerarenopleiding en tijdens de volledige loopbaan. Daarin ligt een opdracht voor het hele onderwijsveld. We kunnen het tij pas keren als overheid, lerarenopleiders, onderwijsbegeleiders, en schoolbesturen en -directies elkaar vinden in een coherente aanpak die leraren in hun kracht zet.
Krachtig leesonderwijs staat bovendien niet op zichzelf. Goed leren lezen gaat ook over talig competent worden, over de kennis, vaardigheden en attitudes ontwikkelen om informatie uit teksten te halen, om betekenis aan teksten te geven, om over teksten te communiceren en om te leren genieten van verhalen en gedichten. Dat vraagt niet om onderwijs dat leesonderwijs als geïsoleerd gegeven beschouwt, maar om onderwijs dat zich richt op de ontwikkeling van taalcompetentie in de volle breedte.
Laten we die samenwerking en samenhang opzoeken, om te voorkomen dat de komende generatie onvoldoende taalcompetent is om deel te nemen aan de maatschappij.
Dit opiniestuk is gepubliceerd in De Morgen d.d. 19 mei 2023.
Door Jan Rijkers, voorzitter Vlaams-Nederlandse Taalraad, en Kris Van de Poel, algemeen secretaris Taalunie.