In de nieuwe maandelijkse rubriek van Taalunie: Bericht vragen we het studenten, docenten en onderzoekers. In deze editie vertelt Julia Trost, lesgever NVT aan het Robert-Schuman-Institut in Eupen, haar verhaal aan de hand van vier vragen.
Welke studie heb je gevolgd?
Ik heb een diploma in de Nederlandse en Engelse Letterkunde, wat ik behaald heb aan de universiteit van Luik. Daarnaast heb ik ook nog een diploma schoolmanagement op zak: ik heb drie jaar in die sector gewerkt, totdat ik mijn kindje heb gekregen. Ik besloot toen om terug te gaan naar mijn initiële plan en passie: Nederlands als vreemde taal aanleren als docente. En dat doe ik vandaag nog altijd!
Waarom ben je deze studie gaan doen?
Ik groeide zelf op in de Duitstalige gemeenschap in België - en dat is toch wel een unieke plek om op te groeien. Waar je daar ook zit, je wordt altijd geconfronteerd met talen en grenzen. Duitsland en Luxemburg is achter de hoek, mijn vrienden hadden Nederlanders als beste vrienden – en onze buren waren Vlamingen. Hierdoor kwam ik als kind al in contact met verschillende talen en ontdekte ik de liefde voor taal al vroeg.
En die liefde? Die bleef groeien en evolueren, tot op het moment dat ik op mijn achttien een studierichting moest kiezen – en ik voor Nederlandse letterkunde koos. Ik besloot om Nederlands en Engels te gaan doen: twee vreemde talen, wat ik persoonlijk véél interessanter vind dan ‘slechts’ één vreemde taal. (lacht)
Wat doe je nu met het Nederlands? Hoe gebruik je de kennis van de taal en cultuur die je in je studie hebt opgedaan voor je werk?
Vandaag hoor je het overal: leerkrachten Nederlands zijn in trek en worden overal gezocht. Dat is mijn grote geluk geweest! Als lerares in mijn huidige functie kan ik het Nederlands niet inzetten op het niveau dat ik het heb gestudeerd, maar toch doe ik er alles aan om mijn eigen passie voor het Nederlands over te brengen – zowel wat de taal betreft, als de Nederlandstalige cultuur.
Ik probeer altijd vernieuwing en motivatie in mijn lessen te brengen, door ze actief te geven en leerlingen de kans te geven om zich er echt in thuis te voelen. Zo verbind ik taal altijd met de verschillende culturele aspecten in Vlaanderen en Nederland. Daarnaast stimuleer ik ook uitwisselingen met andere scholen: daar geloof ik écht in! Je ziet de voordelen daar ook zo snel van: zelfs na slechts één week immersie in een andere taal en cultuur, zie je de competenties van leerlingen razendsnel ontwikkelen en groeien. Dit soort ervaringen vind ik fantastisch en zal ik nooit beu raken om te zien. Da’s waarvoor ik het doe. (glimlacht)
Wat vind je het mooiste Nederlandse woord?
Hier heb ik lang over moeten nadenken! Ik heb gekozen voor het grappigste woord dat ik ken, geleerd van een Nederlandstalige vriend: ‘hottentottententententoonstelling’. Volgens hem moest ik dit woord écht kennen – en ik kan het daar alleen maar mee eens zijn: zoveel t’s in een woord vind je echt nergens anders! (lacht)
Nederlands internationaal
De Taalunie wil de rol en meerwaarde van het Nederlands internationaal zichtbaar maken en beter benutten door het onderwijs, onderzoek en gebruik van de Nederlandse taal en Nederlandstalige cultuur te versterken en door internationale netwerken rond Nederlands verder uit te bouwen en met elkaar te verbinden. Studenten, docenten en onderwijsinstellingen, die buiten het taalgebied actief met het Nederlands bezig zijn, ontvangen verschillende vormen van steun. Verdere duurzame relaties komen er bijvoorbeeld door de juiste partners met elkaar in contact te brengen, door financiële ondersteuning van netwerken, gastdocenten, gastschrijvers, conferenties en projecten, maar ook door het toegankelijk maken van deskundigheidsbevordering, cursussen, toetsingsmogelijkheden en informatie over leermiddelen.
Meer informatie over het belang van het Nederlands internationaal.