Op de vraag of hij ooit een vaste baan heeft gehad, antwoordde Remco Campert in 1998 in De Groene Amsterdammer: ‘Nee joh. Schrijven is geen loopbaan. Schrijven is een liefdesaffaire. Als het goed is, ga je wat beter schrijven dan je in het begin deed. Maar daarmee stijg je nog niet op de maatschappelijke ladder. Wanneer je schrijft, is er nergens in je buurt een ladder te bekennen. Je bouwt ook niet aan iets, je schrijft gewoon door.’
Al die bescheidenheid ten spijt heeft Remco Campert sinds zijn debuut in 1951 wel degelijk veel status en ontzag verworven. Hij heeft een groot en bijzonder divers oeuvre opgebouwd, met romans, verhalen, gedichten, columns, kinderboeken, filmscripts en theaterteksten. En hij is beloond met de meest prestigieuze onderscheiding die een auteur te beurt kan vallen in ons taalgebied: de Prijs der Nederlandse Letteren.
De Vlaamse auteur Louis Paul Boon zei ooit dat je Campert moet lezen om mee te kunnen praten over literatuur. Vandaag weten we dat je hem ook moet lezen om iets te begrijpen van de jaren vijftig, zestig, zeventig, tot in de eenentwintigste eeuw. Hij was een chroniqueur in zijn romans, maar ook in de honderden stukjes die hij voor de Volkskrant schreef, onder meer samen met Jan Mulder als CaMu en later als zijn alter ego Somberman. Met deze pretentieloze pareltjes heeft hij wellicht meer mensen literair plezier bezorgd dan vele andere auteurs uit de letterkundige canon.
De jury die hem in 2015 voordroeg voor de Prijs der Nederlandse Letteren zei dan ook: ‘Remco Campert brengt lichtheid in de Nederlandstalige literatuur.’ Zijn boektitel Het leven is vurrukkulluk is gemeengoed geworden, maar Campert was meer dan de vaandeldrager van de vrolijkheid. Hij was een groot stilist en boorde vooral in zijn poëzie de diepte aan. ‘Zijn thematische obsessies, zijn stilistische veelzijdigheid en zijn naar de vorm diverse oeuvre maken van Remco Campert een uitzonderlijk compleet schrijver’, aldus het juryrapport.
Dikwijls worden de woorden geciteerd waarin hij kort de noodzaak van het schrijven samenvatte: ‘Poëzie is een daad van bevestiging. Ik bevestig dat ik leef, dat ik niet alleen leef.’ Daarnaast past het in deze dagen zijn nuchtere, maar beklijvende verzen te herlezen:
‘De dood is slechts de stilte in de zaal
nadat het laatste woord geklonken heeft.
De dood is een ontroering.’