
Afgelopen zomer had ik last van een hernia. Hier in het Westeinde-ziekenhuis kwam ik bij een neuroloog, die me vroeg wat ik professioneel deed. Ik antwoordde: 'Ik werk bij de Taalunie', waarop hij zei: 'O, ik ken jullie: Taaladvies punt net. Ik raadpleeg dat zeer vaak.' Daar werd ik heel gelukkig van."
Johan Van Hoorde nam eind vorige maand afscheid als senior beleidsadviseur van de Taalunie, de overheidsinstantie voor het taalbeleid van Nederland, Vlaanderen en Suriname. Maar liefst 31 jaar is hij in dienst geweest van de organisatie die in 1980 is opgericht met de ondertekening van het Taalunieverdrag tussen - toen nog alleen - België en Nederland. Er is niemand die zo lang en van zo nabij heeft kunnen zien hoe de doelstellingen van het verdrag in de praktijk zijn gebracht. En natuurlijk heeft hij daar zelf ook aan meegewerkt. De online taalvraagbaak Taaladvies.net beschouwt hij als een van zijn belangrijkste bijdragen. "Het is mijn product."
Geen ivoren toren
Hoe is Taaladvies.net ontstaan? Van Hoorde: "In het begin van de jaren negentig kregen hoofdmedewerker Gerard Verhoeven en ik de taak het verdragsartikel op te pakken waarin het gaat over het 'gezamenlijk streven naar een verantwoord gebruik van de Nederlandse taal'. Wij kwamen allebei uit de hoek van de toegepaste taalkunde en de taalbeheersing, en besloten te beginnen met een 'Taaladviesdatabank' voor professionele taaladviseurs. Die konden zo hun eerder verstrekte adviezen makkelijk terugvinden, zodat ze niet alles altijd 'from scratch' hoefden te doen."
"Langzamerhand is de focus verlegd naar de eindgebruiker, en in 2000 hebben we dan Taaladvies.net opgericht. Onder de paraplu van de Taalunie worden adviezen bijeengebracht die afkomstig zijn van taaladviseurs van de Vlaamse overheid en van het Genootschap Onze Taal. Taaladvies.net trekt momenteel meer dan zes miljoen unieke bezoekers per jaar, die jaarlijks tien miljoen adviezen bij ons afnemen. Elk jaar worden er door bezoekers ruim tweeduizend nieuwe vragen gesteld."
"De Taalunie krijgt geregeld kritiek dat zij alles maar goedvindt, en dat daardoor de taalverloedering om zich heen grijpt. Dat is iets wat ik ontken. Inderdaad decreteren wij niet (zoals bijvoorbeeld de Académie française in Frankrijk wél doet): 'het juiste woord is dit of dát', maar we laten mensen die antwoorden zoeken op taalvragen en schrijfproblemen ook niet op hun honger. Taaladvies. net kiest - en dat is de succesformule ervan - voor normvórming in plaats van normgéving. We geven advies, en we zien dat dit vanzelf richtinggevend kan worden. Dat is effectiever dan voorschrijven vanuit de ivoren toren."
"Taaladvies.net is het succes van de jarenlange voorbeeldige samenwerking tussen Vlaamse en Nederlandse taaladviseurs, tussen Noord en Zuid. Precies waarvoor de Taalunie in het leven is geroepen."
Groene Boekje
Waar de Taalunie ook voor in het leven is geroepen, is, zoals het verdrag het noemt: "het gemeenschappelijk bepalen van de officiële spelling". Waarschijnlijk kennen de meeste mensen de Taalunie ook precies dáárvan.
Ik vind het vanuit maatschappelijk perspectief niet verantwoord om naast en tegenover de officiële spelling een alternatief te promoten.
Wie 'de Taalunie' zegt, zegt: 'het Groene Boekje' - en wie aan het Groene Boekje denkt, denkt vast aan gedonder over spelling. De spellingaanpassingen van de laatste decennia en de bijbehorende gidsen met groene omslagen zorgden steevast voor veel discussie en rumoer. Van Hoorde was heel nauw bij die spellingregelingen betrokken, en hij wil er graag nog wel een keer op terugkijken. Hij is - hij geeft het zelf als eerste toe - een lief hebber van veel praten, maar nu het over de spelling gaat, gaan werkelijk alle remmen los.
"Aan het begin van mijn carrière bestond nog de zogeheten 'dubbelspelling'. Er was een voorkeurspelling en een toegelaten spelling: zowel redacteur en productie als redakteur en produktie waren juist. Het Comité van Ministers, dat het beleid van de Taalunie bepaalt, had besloten dat daaraan na jarenlange maatschappelijke discussies een einde moest komen, en wij van het Algemeen Secretariaat moesten het regelen. In de praktijk was dat mijn werk. Ik was niet inhoudelijk verantwoordelijk voor de herziening - dat waren de spellingcommissie en andere spellingdeskundigen. Ik hield me bezig met de rest: het beleid, juridische kwesties, wetgeving, maar ook de uitgeefkant van de zaak. Uiteindelijk was ik Mister Spelling."
"Ik moet zeggen dat ik tevreden ben over de regeling van 1995. Daarin is bijvoorbeeld de dubbelspelling opgelost, en de woordenlijst is up-to-date gemaakt."
Witte spelling
Maar lang niet iedereen was ingenomen met de nieuwe spelling en het nieuwe Groene Boekje. De regeling voor de 'tussen-n' bleek een steen des aanstoots: voortaan was het niet meer pannekoek (want het gaat om maar één pan), maar pannenkoek (want het meervoud van pan is pannen). Vooral de vele uitzonderingen zorgden voor ergernis. Van Hoorde deelde die kritiek niet, maar vond dat er achteraf gezien dingen beter hadden gekund. "De kwaliteit van de eerste uitgave van het Groene Boekje liet te wensen over; er zaten te veel onzorgvuldigheden in. Daarnaast hadden we in de voorbereiding meer verbinding moeten zoeken met andere actoren, zoals Van Dale, de Vereniging Algemeen Nederlands en het Genootschap Onze Taal."
Met Onze Taal zijn we aanbeland bij een heikel punt. Van Hoorde herinnert zich er nog alles van - met precieze data en al. "Onze Taal reageerde eind 1995 met een persbericht waarin enkele nieuwe spellingregels 'ingewikkeld en slecht toepasbaar' werden genoemd, maar waarin ook werd opgeroepen tot eenheid. Van Dale had namelijk besloten op bepaalde punten af te wijken."
"Tien jaar later, in 2005, moest er een herziene versie van het Groene Boekje komen. De woordenlijst werd geactualiseerd en sommige regels werden verfijnd. Algemeen secretaris Koen Jaspaert en ik vonden het belangrijk dat er voldoende draagvlak zou zijn voor de nieuwe editie. We stelden een 'Platform spelling' in, waarin alle voorstellen werden gedeeld. Het nieuwe boekje werd op 14 oktober voorgesteld aan de pers.
We hadden het met andere woordenboeken en spellinggidsen (zoals de Van Dale, en de Spellingwijzer van Onze Taal) met een touw bijeengebonden, als symbool van de nieuwe eenheid. Maar toen de Volkskrant op 17 december had besloten niet mee te doen en een eigen spelling te gaan hanteren, kwam het Genootschap Onze Taal twee dagen later met eenzelfde besluit: een afwijkende spelling, die zou worden uitgewerkt in een nieuwe eigen spellinggids. Dat werd het Witte Boekje. Verschillende kranten en andere media sloten zich hierbij aan."
Verkeersregels
"Het besluit van Onze Taal kwam voor ons als een donderslag bij heldere hemel. Er was niets wat wees op enige dissidentie, en opeens, twee maanden na het verschijnen van het nieuwe Groene Boekje, ging het genootschap afwijken, en aan de weg timmeren met een eigen spelling. Ik vond dat in tegenspraak met de oproep tot eenheid die Onze Taal tien jaar eerder in het persbericht nadrukkelijk had gedaan."
Maar kun je het Onze Taal verwijten dat het, als een soort consumentenorganisatie voor taalgebruikers, de leden op een zeker moment oproept om af te wijken van een in zijn ogen minder geslaagde overheidsmaatregel? "Natuurlijk mogen belangenorganisaties kritisch zijn over overheidsbesluiten. Alleen had ik mijn bedenkingen bij de ommezwaai in het beleid van Onze Taal. Bovendien, en dat is belangrijker: ik vind het vanuit maatschappelijk perspectief niet verantwoord om naast en tegenover de officiële spelling een alternatief te promoten."
"Intussen is dat hele conflict met Onze Taal en de vraag wie nu waar gelijk in had, eigenlijk niet meer interessant. Maar het blijft in mijn ogen van belang om regels af te spreken die het talige verkeer op eenzelfde manier faciliteren als de verkeersregels. Iedereen heeft daar voordeel bij."
Verstandshuwelijk
De spelling mag dan het meest zichtbare van de Taalunie zijn geweest, het hogere doel ervan is, zo zegt het verdrag: "de integratie van Nederland en de Nederlandstalige gemeenschap van België op het gebied van de Nederlandse taal en letteren". Wat is daarvan terecht gekomen?
Van Hoorde: "Van echte integratie is er natuurlijk geen sprake. Op dit punt zou Johan Fleerackers, de Vlaming die in de jaren zeventig aan de wieg stond van de Taalunie, vast ontgoocheld zijn. Dat dit hogere, ideële doel niet bereikt is, heeft ook veel te maken met een verschillend verwachtingspatroon. Om het maar eens lapidair te zeggen: het verdrag is voor Nederland een verstandshuwelijk, in het beste geval een lat-relatie, meer niet. Vlamingen zien het als met elkaar naar bed gaan, als een huwelijk voor het hele leven. Dat was goed te zien toen het ging om de verdediging van de positie van het Nederlands als officiële werktaal in Europa. Nederland voelde daar niet veel voor. Het wilde niet dat Vlaanderen de taalpolitieke strijd tegen het Frans zou exporteren naar Europa, en Nederland daarbij zou betrekken."
"Van integratie als cultuurpolitiek ideaal is dus niets terechtgekomen, maar er was wel degelijk een goede praktische samenwerking. Daar zijn genoeg voorbeelden van. Ik had het daarnet al over Taaladvies.net, maar ook de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), het getuigschrift Nederlands als vreemde taal en de docentschappen Nederlands in het buitenland hebben in goede samenwerking vorm gekregen. Eigenlijk is het zo gegaan met alle praktische zaken die in het verdrag worden genoemd."
Meer in het algemeen mis ik bij de overheid een visie op de rol van taal in de maatschappij.
Veelkoppig monster
Behalve op integratie legt het Taalunieverdrag ook sterk de nadruk op "de eenheid van het Nederlands". En ook daarmee is het de afgelopen veertig jaar duidelijk anders gelopen dan men destijds voor ogen had. Het Nederlands is steeds meer een zogeheten pluricentrische taal geworden: je hebt Belgisch-Nederlands, Nederlands-Nederlands en Surinaams-Nederlands, en die functioneren heel goed naast elkaar. Dat de Taalunie dat ook erkent, is volgens Van Hoorde zeker ook op het conto te schrijven van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, het adviesorgaan van de Taalunie, dat bestaat uit allerlei deskundigen 'uit het veld'.
De Raad is een van de vier organen van de Taalunie. De andere zijn het Comité van Ministers, de Interparlementaire Commissie en het Algemeen Secretariaat, waar Van Hoorde tot voor kort onder viel. Hoe heeft Van Hoorde die vier organen zien samenwerken? "De Taalunie is weleens een veelkoppig monster genoemd. De samenwerking tussen de verschillende organen is niet altijd optimaal, en ook voor de buitenwereld is vaak onduidelijk wat de verhoudingen zijn. Toen de Taalunie begin jaren negentig het advies van een externe spellingcommissie niet wilde volgen, kopte een krant: 'Ministers fluiten Taalunie terug'. Maar die ministers zijn de Taalunie! Wel is er in de loop van de tijd meer afstand gekomen tussen het Comité van Ministers en de beleidsambtenaren van het Algemeen Secretariaat. Die laatsten zijn bijvoorbeeld niet aanwezig bij de voorbereiding van de vergaderingen van het Comité van Ministers; ambtenaren van de ministeries wél."
"Ook met de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren hebben de mensen van het Algemeen Secretariaat weinig contact. De raad is altijd op zoek geweest naar zijn eigen rol, en dat is niet altijd gelukt, maar soms wel, bijvoorbeeld dus bij de erkenning dat het Nederlands een pluriforme taal is. En dan is er de Interparlementaire Commissie. Die bestaat uit Nederlandse en Vlaamse parlementsleden en heeft als taak het Comité van Ministers te controleren. Helaas komt daar in de praktijk niet veel van terecht; er is daar gewoon te weinig kennis over waar de Taalunie mee bezig is."
Faalfactor
Van Hoorde was tot voor kort voorzitter van de Europese Federatie van Nationale Taalinstellingen (EFNIL). Hij heeft dus goed kunnen zien hoe de Taalunie het doet in vergelijking met andere taalbeleidsorganisaties. "Toen de EFNIL in 2003 werd opgericht, oordeelde een van de betrokkenen, de Leidse taalkundige en polyglot Rieks Smeets, dat de Taalunie als taalpolitieke instelling lichtjaren vooruit was op de rest. Ik stel vast dat we die voorsprong kwijt zijn. In een klein land als Estland wordt er heel veel gedaan aan het stimuleren en promoten van het Estisch; als je dat ziet, dan besef je dat we achter zijn gaan lopen."
"De grote faalfactor van de Taalunie is het gebrek aan ambitie om iets met de taal te doen." Wat zou dat dan moeten zijn? Van Hoorde: "Je kunt denken aan de digitalisering. Die is in handen van bigtechbedrijven, die alles in het Engels doen. Nieuwe ontwikkelingen zijn dus niet beschikbaar in de eigen taal van landen met kleine of middelgrote talen, en daardoor zijn er machtsverschillen. We nemen maar voor lief dat dat allemaal in het Engels is. De Taalunie zou zich er als overheidsinstantie meer voor moeten inspannen dat onze taal in de digitale wereld eenzelfde rol speelt als het Engels."
"Meer in het algemeen mis ik bij de overheid een visie op de rol van taal in de maatschappij. Taalkundige Marc van Oostendorp heeft de verkiezingsprogramma's van de vorige Nederlandse Kamerverkiezingen bestudeerd, en wat zie je dan? Nederland zet enorm in op één richting: allemaal Nederlands leren als het gaat om integratie van vreemdelingen, maar ook allemaal Engels als het gaat om onze economische competitiviteit. De standpunten van politieke partijen op dit punt zijn allemaal enorm kort door de bocht en simplistisch. De Taalunie is hét instrument om op dit gebied iets te doen."
Dit artikel is eerder verschenen in Onze Taal, januari 2022.
Johan Van Hoorde
Johan Van Hoorde (Gent, 1956) studeerde Germaanse filologie (Nederlands en Engels) en filosofie aan de Universiteit Gent. In België was hij o.a. assistent zakelijke communicatie Nederlands aan de faculteit Toegepaste Economie in Antwerpen. Bij de Taalunie was hij beleidsmedewerker, en oprichter en bestuurder van de Europese Federatie van Nationale Taalinstellingen (EFNIL).
Toen hij in 1991 in dienst trad van de Taalunie, verhuisde hij naar Den Haag. Na zijn pensionering op 1 januari blijft hij daar wonen. "Mijn vrouw en ik hebben het hier uitstekend naar onze zin. Onze kinderen zijn hier geboren en opgegroeid. Ze zijn honderd procent Randstedelijk."