16 okt 2020

Luistertaal: even wennen en dan profiteren

Je gesprekspartner in het Duits of Frans aanhoren, antwoorden in het Nederlands, en elkaar toch helemaal kunnen volgen? Dat is wel even wennen, merkten de deelnemers aan de Taalunie Talendebatten 2020. De voordelen van dit ‘Luistertaal’-principe bleken duidelijk uit de levendige verhalen in Brussel en Nijkerk.

Zoals het 2020 betaamt, vonden de Taalunie Talendebatten online plaats. Via VLEVA in Brussel waren er een veertigtal deelnemers, voor het DRONGO talenfestival vanuit Nijkerk bijna tweehonderd belangstellenden. Ze keken en luisterden naar experts en ervaringsdeskundigen die de tegens en vooral de voors van Luistertaal in meertalige communicatie illustreerden.

Luistertaal of receptieve meertaligheid is een vorm van meertalige communicatie waarin mensen met verschillende talige en culturele achtergronden in een gesprek hun eigen taal blijven spreken en elkaar toch verstaan. Dat principe klinkt voor veel mensen niet vertrouwd. Totdat je kijkt naar de praktijk. Dan merk je dat het volop voorkomt in Brussel en Friesland , in meertalige en multiculturele families, en bijvoorbeeld tussen de Scandinavische talen – denk aan de beroemde Deens-Zweedse serie The Bridge.

We grijpen heel snel naar één voertaal, vaak het Engels. Of we zetten tolken en vertalers in. Maar, zei hoogleraar en Luistertaal-expert Jan ten Thije, je kunt ook profiteren van de passieve kennis van elkaars talen. Dat verlaagt de drempel, want je hoeft de taal van de ander niet te spreken, alleen te begrijpen. Lukt dat niet direct, dan praat je daar samen over. Communicatie in Luistertaal is vaak extra coöperatief.

Dat bleek ook uit de oefening die de deelnemers aan het debat in Brussel zelf in duo’s konden doen en die vanuit Nijkerk werd voorgedaan. Eerst moesten ze erg wennen aan het spreken van elk een eigen taal; de reflex om bijvoorbeeld allebei op het Engels over te schakelen is sterk. Maar uiteindelijk kom je er samen uit en je leert en passant nog wat bij ook. Luistertaal vergroot het onderling begrip.

 

In de beroepspraktijk kan Luistertaal heel bruikbaar zijn. Wel verschilt dat per sector, getuigden panelleden uit onder meer de zorg en de bouw. In de zorg is de inzet van Luistertaal heel welkom, omdat je zo de barrière tussen patiënt en zorgverlener verlaagt. Direct contact werkt beter dan via een intermediair zoals een tolk. In de bouw werkt Luistertaal goed op overlegniveau tussen mensen die elkaars talen wel kennen. De bouwplaats zelf kent een zó diverse pool aan vakmensen dat de bruikbaarheid van Luistertaal daar eerder beperkt is en er in de praktijk ook vaak met gebaren wordt gecommuniceerd. Zie hiervoor bijvoorbeeld https://www.bouwspraak.nl/.
In algemene zin is het nut van Luistertaal aanzienlijk en kan het passief (‘receptief’) beheersen van meer talen zeker ook economisch voordeel opleveren.

Wat is er nodig om het gebruik van Luistertaal te stimuleren? Bewustzijn creëren over de (on)mogelijkheden ervan en handvatten aanreiken om ermee aan de slag te gaan, volgens Ten Thije. Luistertaal moet een explicietere plaats krijgen in het onderwijs. En organisaties moeten er bewust voor kiezen om het op te nemen in hun beleid en bedrijfsvoering.

De Taalunie wil goede praktijken met Luistertaal blijven verzamelen en zichtbaar maken. Ze kunnen worden aangemeld bij Mieke Smits, msmits@taalunie.org. Tot slot wil de Taalunie ook enkele nieuwe proefprojecten met Luistertaal ondersteunen, bijvoorbeeld voor meertalige (beroeps)opleidingen in de grensregio’s.

Lees hieronder ook het uitgebreide verslag van de debatten.