De afgelopen vier jaar gingen onderzoekers van de Radboud Universiteit, met de financiële steun van het NWO, na hoe en wanneer moedertaalsprekers en tweedetaalleerders uitdrukkingen leren en hoe belangrijk die kennis is. Uit de resultaten van dat ISLA-project bleek dat uitdrukkingen vrij laat verworven worden en dat er extra aandacht nodig is bij tweedetaalleerders.
Voor dit onderzoek hebben de onderzoekers een databank met uitdrukkingen aangelegd en zowel een test als oefensoftware voor die uitdrukkingen ontwikkeld. Die uitdrukkingen werden voorgelegd aan Nederlanders en via het Taalunie-project Vertrokken Nederlands aan Nederlanders en Vlamingen die in het buitenland wonen.
Niet jong geleerd
Uitdrukkingen leer je als moedertaalspreker relatief laat in je leven. Je basiswoordenschat, dus woorden met hun letterlijke betekenis, moet eerst groot genoeg zijn voor je aan het stukje figuurlijke betekenissen kunt beginnen. Ter vergelijking: de meeste mensen hebben tegen hun twintigste een flinke basis woordenschat verworven, terwijl dat voor uitdrukkingen pas rond hun dertigste het geval is.
Ook tweedetaalleerders moeten eerst voldoende basiswoordenschat beheersen voor ze aan vaste verbindingen ('een vergadering beleggen') en uitdrukkingen ('aan de slag gaan', 'water naar de zee dragen') toe komen. Dat gaat ook niet vanzelf, want meestal zien ze niet automatisch dat sommige woordcombinaties uitdrukkingen zijn en kunnen ze de figuurlijke betekenis ook niet uit de letterlijke afleiden. Toch is het ook voor hen belangrijk dat ze uitdrukkingen leren. Om te beginnen begrijpen ze natuurlijk veel beter waar moedertaalsprekers het over hebben als ze beeldspraak herkennen en begrijpen. Moedertaalsprekers gebruiken ze immers aan de lopende band. Daarnaast komen tweedetaalleerders zelf een stuk natuurlijker over als ze die ook zelf vlot kunnen gebruiken. Dat geeft bovendien veel voldoening.
Ook tweedetaalleerders moeten eerst voldoende basiswoordenschat beheersen voor ze aan vaste verbindingen toe komen.
Uitdrukkingendatabank
De vraag is nu hoe NT2-leerders uitdrukkingen leren en of dat voor moedertaalsprekers anders gaat. Daarop zocht het ISLA-project (Idiomatic Second Language Acquisition) van de Radboud Universiteit Nijmegen van 2015 tot en met 2019 een antwoord. Onderzoeker Ferdy Hubers legt uit: 'We hebben eerst een databank samengesteld met 374 uitdrukkingen. Die hebben we ter beoordeling voorgelegd aan moedertaalsprekers van het Nederlands in Nederland. Zo wilden we te weten komen welke uitdrukkingen frequent gebruikt worden, hoe transparant ze zijn en hoe goed de mensen die uitdrukkingen daadwerkelijk kennen. Dat laatste hebben we echt met een speciaal ontworpen toets vastgesteld. Van een transparante uitdrukking kun je min of meer afleiden wat ze betekent. Vergelijk bijvoorbeeld 'twee vliegen in één klap' en 'het loodje leggen'. Van de eerste kun je je voorstellen wat de spreker ermee bedoelt als je niet weet wat het betekent, de tweede is onbegrijpelijk. Op basis van die resultaten hebben we er 60 geselecteerd om NT2-leerders mee te laten oefenen via een computerprogramma dat we speciaal hiervoor hebben ontworpen. De helft van die uitdrukkingen werd intensief ingeoefend, de helft oppervlakkig. We hebben de uitdrukkingen via het project Vertrokken Nederlands van de Taalunie ook voorgelegd aan Nederlanders en Vlamingen die in het buitenland wonen, maar die resultaten moeten we nog verwerken. We verwachten dat hier niet alleen uit zal blijken welke uitdrukkingen bij die doelgroep bekend zijn, maar ook in welke mate er verschillen zijn tussen Vlamingen en Nederlanders.'
Testen en leren
De NT2-leerders in kwestie zijn Duitstaligen met een minimum niveau B1 in het Nederlands. Dat betekent dat ze in staat zijn om de belangrijkste punten uit communicatie over vertrouwde zaken, zoals school, werk, vrije tijd te begrijpen en erover kunnen praten. Met andere woorden: ze beheersen de vereiste basiswoordenschat. Hubers: 'We lieten de NT2-leerders eerst een computertest afleggen waarbij ze van alle uitdrukkingen de betekenis moesten geven, of raden. Daaruit bleek niet alleen dat de meeste uitdrukkingen onbekend waren, maar ook dat ze niet meteen zagen dat woordcombinaties een figuurlijke betekenis hadden. Zelfs als ze in hun eigen moedertaal een gelijkaardige uitdrukking hebben, bijvoorbeeld 'de eerste viool spelen', in het Duits 'die erste Geige spielen', zagen ze niet dat dit in het Nederlands gewoon dezelfde uitdrukking was. Vervolgens gingen ze vier weken aan de slag met het oefenprogramma. Een keer per week oefenden ze 30 uitdrukkingen intensief in en 30 andere oppervlakkig. Daarna legden ze de test opnieuw af.'
Oefenen loont
Intensief oefenen werpt zijn vruchten af: de proefpersonen kennen die 30 uitdrukkingen goed. Meer nog: tijdens het oefenen legden ze na een tijdje de link met uitdrukkingen die hun moedertaal hetzelfde zijn of er sterk op lijken. Dat deden ze bij de eerste test nog niet. 'De moedertaal kan wel hinderen bij uitdrukkingen die de proefpersonen wel kennen, maar in het Duits een heel andere vorm hebben. Een voorbeeld is 'water naar de zee dragen', in het Duits 'Eulen nach Athen tragen' (uilen naar Athene dragen). Dat soort gevallen zorgt voor twijfel en vergissingen, meer nog dan bij uitdrukkingen waarvoor in het Duits helemaal geen equivalent bestaat. Over het algemeen is de invloed van de moedertaal positief vanaf het moment dat de proefpersonen de gelijkenissen kennen,' aldus Hubers. De belangrijkste conclusie is dat NT2-leerders uitdrukkingen met intensieve oefening heel goed kunnen aanleren zodra hun basiswoordenschat voldoende groot is en dat ze hier heel wat voordeel uit halen.
Wat levert dit nu op?
NT2-leerders moeten naast gewone woordenschat ook uitdrukkingen en vaste combinaties aanleren. Ze halen er veel voordeel uit, maar het gaat niet vanzelf. Met intensieve en gerichte oefeningen lukt het wel goed.
Nu het ISLA-project is afgelopen, zal het Instituut voor de Nederlandse Taal de databank met uitdrukkingen en de online test waarmee je je kennis van idiomatische uitdrukkingen kunt testen hosten en toegankelijk maken voor elke geïnteresseerde. De Taalunie vindt het erg belangrijk dat data en tools als deze na het onderzoek beschikbaar komen, want dan kunnen docenten of ontwikkelaars die ook gebruiken. De oefensoftware zelf is te complex om zelfstandig te gebruiken, maar als daar belangstelling voor is kan dat wel beschikbaar worden gesteld. Neem dan per mail contact op met onderzoeker Ferdy Hubers.
Meer informatie
Meer informatie over het ISLA-project.
Wil je je kennis van uitdrukkingen testen en misschien nieuwe leren? Dat kan via deze link.
De Taalunie werkt intensief samen met het Instituut voor de Nederlandse Taal om zoveel mogelijk digitale taalbronnen als databanken, testen, corpora en dergelijke beschikbaar te maken voor onderzoekers en taaldocenten. Je vindt meer informatie op de website van de Taalunie zelf.