De Taalunie, met Nederland, Vlaanderen en Suriname als leden, maakt beleid voor het Nederlands en werkt bij de uitvoering ervan samen met tal van maatschappelijke organisaties. Een van de beleidsterreinen is de Nederlandse standaardtaal.
Wat is standaardtaal?
Standaardtaal is de taal die algemeen bruikbaar is in het openbare leven, bijvoorbeeld in het onderwijs, het bedrijfsleven en de media. Woorden, zinsconstructies en uitspraakvormen uit de standaardtaal worden zonder problemen begrepen buiten de eigen vertrouwde omgeving. De standaardtaal in ons taalgebied heet Standaardnederlands of Algemeen Nederlands. De naam 'algemeen beschaafd Nederlands' is verouderd. (Zie deze uitgebreide tekst met veel voorbeelden.)
Wie bepaalt de standaardtaal?
De taalgebruikers bepalen met elkaar wat standaardtaal is. In de loop van de tijd kan de opvatting over wat wel en geen standaard is langzaamaan verschuiven; dat is een kenmerk van een levende taal. Het duurt vaak lang voordat nieuwe vormen (een leenwoord als tool, meette in plaats van mat of het enkelvoud in de data is) zo alomtegenwoordig zijn dat taalgebruikers er geen bezwaar meer tegen hebben als dat ooit al zover komt. Daardoor zijn er veel taalkwesties waarover de meningen decennialang verdeeld blijven.
De Taalunie bepaalt niet de taalnorm, maar geeft er wel advies over. Er is - anders dan voor spelling - geen wet die bepaalt wat een goede Nederlandse zinsconstructie, woordkeuze of uitspraak is. Toch zijn we er met zn allen behoorlijk eensgezind over en weten we precies wat bijvoorbeeld in het onderwijs of bij de overheid algemeen aanvaarde taalvormen zijn. Het is ook het Nederlands dat je verwacht van bijvoorbeeld schrijvers, journalisten en politici.
Taalkwesties waarover niet iedereen het eens is, worden behandeld op Taaladvies.net. Taalprofessionals zoeken voor elk advies uit welke taalvormen wel en niet acceptabel worden gevonden (en in welk deel van het taalgebied). Dat doen ze door bijvoorbeeld de taal in kranten te onderzoeken. Ook zetten ze de kennis van een informantenpanel in. (Lees hier hoe dat precies werkt.) Soms blijft onduidelijk of iets wel of geen standaardtaal genoemd kan worden. Dat komt dan ook zo in het advies te staan. Oudere adviezen worden indien nodig herzien.
Welk Nederlands is dé standaardtaal?
Het overgrote deel van het Standaardnederlands is standaardtaal in het hele taalgebied. Daarnaast heeft elk deel van ons taalgebied eigen vormen die binnen dat gebied ook standaardtaal zijn. Bijvoorbeeld ei zo na in België, achterporch in het Caribisch gebied, uitlandig in Suriname en pinnen in Nederland. Die woorden en uitdrukkingen zijn in dat gebied algemeen bruikbaar en heten dan ook 'standaardtaal in België' enzovoort. Ze hebben geen lagere status, maar zijn over de grens lastiger te begrijpen.
Taalvormen die veel mensen niet algemeen bruikbaar vinden, zijn geen standaardtaal. Dat kunnen bijvoorbeeld woorden en uitdrukkingen zijn die alleen in bepaalde streken voorkomen (zoals het Groningse snoetjeknovveln ('zoenen'), die volgens de meeste mensen een taalfout zijn (zoals hun hebben), of die volgens veel taalgebruikers niet thuishoren in verzorgd Nederlands (zoals camion ('vrachtwagen') in België). (Zie ook deze toelichting over standaardtaal en geografische variatie.)
En hoe zit het dan met de emoji's?
Smileys, emoticons en emoji's zijn uitdrukkingsvormen in informeel schriftelijk taalgebruik, zoals chats en e-mails. Ze drukken wel iets uit, maar niet in een traditionele talige vorm. Emoji's en andere tekens vormen een min of meer universele beeldtaal die het Nederlands overstijgt. Nederlandstaligen hoeven geen taal- of spellingregels voor het gebruik van emoji's te verwachten. Hoewel, er is één uitzondering: Taaladvies.net geeft wél antwoord op de vraag of je die tekens binnen of buiten de zin zet. ☺ http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1716